
Urineverlies tijdens je zwangerschap
Als je hard moet lachen, hoesten of niezen kan het zomaar zijn dat je wat druppeltjes urine verliest. Soms zelfs nog wat meer, met name als je in de laatste maanden van je zwangerschap bent. Best vervelend en ook een beetje ongemakkelijk. Helaas wordt er niet veel over gesproken, maar je bent echt niet de enige. Na de bevalling verdwijnen de klachten meestal vanzelf. Wat is normaal en wat kun je doen aan urineverlies?

Beoordeeld door
Catherine MartensHormoondeskundige & oprichter Care for Women
Vaker moeten plassen is een veel voorkomend zwangerschapskwaaltjes. Lekken van urine, of incontinentie, is ook een veel voorkomend kwaaltje tijdens en na de zwangerschap. Aan het eind van de zwangerschap heeft 50 tot 70% van de vrouwen last van ongewild urineverlies. De symptomen kunnen toenemen naarmate de baby groeit en enkele weken na de geboorte aanhouden.
Urine-incontinentie tijdens de zwangerschap ontstaat door een tweetal factoren:
- Verslapping van de bekkenbodem
- Extra druk op de bekkenbodem
Waarom urineverlies tijdens je zwangerschap?
Je bekkenbodem bestaat uit bindweefsel en spieren. Deze zijn als een soort hangmatje gespannen onder in je buik. Dit zorgt voor ondersteuning van de organen en deze bekkenbodemspieren zorgen ervoor dat je ontlasting en urine kunt ophouden. Tijdens een zwangerschap veranderen de hormonen de samenstelling van het bindweefsel en de spanning van de spieren. De bekkenbodem wordt hierdoor slapper.
Ook neemt door de groei van je baarmoeder en je baby de druk op de bekkenbodem toe. Daardoor moet je al vaker naar het toilet als je zwanger bent. Als je lacht, hoest, niest of tilt heeft dat extra effect. Dan kan het voorkomen dat de sluitspier en de spieren van de bekkenbodem onvoldoende tegendruk kunnen geven, waardoor je een paar druppeltjes urine verliest.
Als het meer is dan een paar druppels, spreek je van stressincontinentie. Stressincontinentie komt vaker voor in de laatste maanden van de zwangerschap.
Wat kun je doen tegen urineverlies tijdens zwangerschap?
Plas je blaas zo goed mogelijk leeg.
Door tijdens de zwangerschap je bekkenbodemspieren geregeld te oefenen, beperk je urineverlies tot een minimum. Het helpt straks ook bij het herstel na je bevalling.
Ga regelmatig naar het toilet, ook al voel je geen aandrang. Zo voorkom je ongelukjes.
Wacht zeker niet tot je blaas vol is.
Ga niet minder drinken om urineverlies tegen te gaan. Dat kan schadelijk zijn voor jou en je baby.
Stressincontinentie kan op een infectie wijzen. Praat er daarom over met je verloskundige of huisarts.
Vermijd koolzuurhoudende of cafeïne houdende dranken zoals cola, koffie of thee. Deze dranken kunnen ervoor zorgen dat je vaker naar het toilet moet. Probeer meer water of cafeïnevrije dranken te drinken.
Drink voor het slapen gaan niet. Hierdoor voorkom je uitstapjes naar het toilet en lekken ’s nachts.
Eet voedingsmiddelen die veel vezels bevatten om verstopping te voorkomen, waardoor je bekkenbodem extra wordt belast.
Extra gewicht, vooral rond je buik, verhoogt de druk op je blaas. Afvallen na de bevalling kan ook helpen bij incontinentie na de zwangerschap.
Ook kun je een zwangerschapscursus volgen waarbij er extra aandacht is voor de functie van de bekkenbodem.
Wanneer meer kans op urineverlies?
Vrouwen die al een overactieve blaas of urine-incontinentie hebben, zullen waarschijnlijk klachten hebben die tijdens de zwangerschap aanhouden of verergeren.
Andere risicofactoren zijn:
- Oudere leeftijd
- Overgewicht
- Eerdere vaginale bevalling
- Eerdere bekkenoperaties
- Roken, wat leidt tot chronisch hoesten
Urineverlies of vruchtwater?
Het onderscheid tussen vruchtwater en urine is moeilijk te zien. Vandaar dat je je aan het einde van je zwangerschap kunt afvragen wát er nu is vrijgekomen. Als je vliezen breken, komt er meestal wat meer vocht vrij. Een enkele keer heel weinig als er bijvoorbeeld een scheurtje in de vliezen zit. Meestal kun je het ruiken: vruchtwater ruikt zoet, weeïg en is meestal melkachtig of kleurloos met witte vlokjes (huidsmeer van je baby).
Als je denkt dat je vruchtwater verliest, neem dan direct contact op met je verloskundige. Zij kan onderzoeken of je inderdaad vruchtwater verliest. Probeer in ieder geval wat vocht op te vangen in een glaasje om het af te geven.
Blaasontsteking komt vaker voor door zwangerschap
Tijdens de zwangerschap komt blaasontsteking vaker voor dan anders. Je hebt medicijnen nodig om het te verhelpen. Symptomen zijn: aandrang en pijn bij het plassen terwijl er slechts enkele druppels komen, sterk ruikende, troebele urine of bloed bij de urine. Ook als je deze klachten niet hebt, kun je een blaasontsteking hebben. Je voelt dan pijn in de onderbuik en hebt last van harde buiken.
Je kunt blaasontsteking proberen te voorkomen door veel te drinken. Bacteriën krijgen zo geen kans om in je blaas achter te blijven, omdat je vaak gaat plassen. Plas ook voor het slapengaan en na het vrijen. Heb je een blaasontsteking, dan schrijft de arts je een antibioticumkuur voor.
Gaat urineverlies over na de geboorte van je baby?
Bij sommige vrouwen verdwijnen de incontinentieklachten in de dagen of weken na de geboorte. Bij anderen gaat het lekken door of wordt het erger. Het is bekend dat vrouwen die borstvoeding geven ook nog last kunnen houden van urineverlies, omdat bij hen het oestrogeengehalte laag blijft. Als je een ruggenprik hebt gehad, kun je door de katheter die in je blaas is ingebracht moeilijker zelf bepalen wanneer je moet plassen. Maar dit zou binnen een paar dagen moeten verbeteren.
Sommige vrouwen blijven vooral rondom de menstruatie, wanneer je hormonen laag zijn, last houden van urineverlies. Ze merken dat het dan moeilijker is om de spieren die zorgen voor de controle over je blaas goed aan te spannen. Dat is logisch want je bevalling heeft effect gehad op je bekkenbodemgebied en het vermogen om je spieren goed aan te spannen. Daarnaast speelt ook fysieke druk een rol. Rond je menstruatie houd je vaak vocht vast en is je baarmoeder iets vergroot. Een tampon of menstruatiecup neemt ruimte in en kan daarmee druk geven op je blaas en urinebuis. Veel vrouwen merken dan ook dat ze in deze periode wat vaker moeten plassen.
Urineverlies kan goed worden behandeld met eerstelijns behandelingen zoals blaastraining, gewichtsverlies en lichaamsbeweging.
Oorzaken als urineverlies niet overgaat
Er zijn verschillende oorzaken als de klachten aanhouden of verergeren:
- Verzakking van het bekkenorgaan: als de spieren rond je blaas zwak worden, kan het orgaan uit zijn positie glijden. Deze aandoening wordt cystocele genoemd.
- Beschadiging van de bekkenzenuw: de bekkenzenuwen die je blaasfunctie regelen, kunnen gewond raken tijdens een lange of moeilijke vaginale bevalling.
- Verwonding tijdens de bevalling: soms kan een bevalling met een tang leiden tot letsel aan de bekkenbodemspieren en anale sluitspieren.
- Letsel door langdurig persen: langdurig persen tijdens een vaginale bevalling kan ook de kans op letsel aan de bekkenzenuwen vergroten.
Lees ook: Waarom je bekkenklachten nooit moet negeren
Wanneer naar de huisarts?
Praat met je huisarts over je zorgen, vooral als veranderingen in je leefstijl niet werken of als je zes of meer weken na de bevalling nog steeds last hebt van urineverlies. Je kunt aan je huisarts ook om een verwijzing vragen naar een bekkenfysiotherapeut. Om te beginnen moet je ten minste drie maanden onder begeleiding bekkenbodemspiertraining krijgen. Je kunt ook andere behandelingen overwegen, zoals medicijnen of een operatie.
Urineverlies is heel vervelend en kan ook tot andere problemen leiden. Het verlies van controle over de blaas moet daarom worden behandeld, anders kan het een langdurig probleem worden. Urineverlies kan leiden tot fecale incontinentie als de spieren geleidelijk verzwakken. Een zwakke bekkenbodem kan ook seksuele problemen veroorzaken, zoals een verminderd vaginaal gevoel. Incontinentie kan bovendien een teken zijn van een prolaps - waarbij de inwendige organen niet langer worden ondersteund door de bekkenbodem en de blaas of baarmoederkunnen verzwakken. Als je vermoedt dat je een verzakking hebt, moet je ook letten op een duidelijke bobbel in de vagina of diepe vaginale pijn. Neem in dit geval dan ook direct contact op met je huisarts.
Ontdek meer tips en adviezen van deskundige Catherine Martens.