Liggingsecho: Wat is het en wanneer?

Liggingsecho: Wat is het en wanneer?

In de loop van je zwangerschap neemt je baby diverse posities aan in je baarmoeder, wat normaal is voor zijn of haar ontwikkeling. Naarmate de bevalling nadert, is het gebruikelijk dat de baby zich met het hoofd naar beneden draait, klaar om geboren te worden. Dit is de optimale positie voor een natuurlijke bevalling. Echter, niet alle baby’s draaien zichzelf in deze positie. In sommige gevallen blijven ze in een stuitligging of een dwarsligging. Het controleren van de ligging van de baby is cruciaal voor het plannen van een veilige bevalling, en dit is waar een liggingsecho van pas komt.

Wat is een liggingsecho?

Een liggingsecho is een specifieke soort echografie die wordt uitgevoerd om de positie van je baby in de baarmoeder vast te stellen. Deze procedure wordt meestal aanbevolen wanneer er onzekerheid bestaat over de ligging van de baby, zoals bij twijfel na het voelen aan de buik door een dokter of verloskundige. De echo geeft niet alleen inzicht in de positie van de baby, maar ook in andere belangrijke aspecten zoals de grootte van de baby, de hoeveelheid vruchtwater en de algehele conditie van de baby. De resultaten van deze echo helpen de zorgverlener om de meest geschikte aanpak voor de bevalling te bepalen.

Wanneer een liggingsecho?

Een liggingsecho wordt meestal rond 34-36 weken zwangerschap uitgevoerd. In deze fase van de zwangerschap is de positie van de baby belangrijker omdat de baby minder ruimte heeft om te bewegen. Als de ligging van de baby na lichamelijk onderzoek onduidelijk blijft, kan een echoscopie worden aangevraagd.

Veranderingen in de positie van de baby kunnen ook nog plaatsvinden in de latere fasen van de zwangerschap, zelfs tot aan de bevalling. Daarom is het controleren van de positie van je baby vlak voor de bevalling cruciaal, vooral als een abnormale ligging van de baby een reden kan zijn voor het plannen van een keizersnede.

Posities baby in de baarmoeder

Een baby kan zich in elk van deze posities bevinden:

  • Achterhoofdsligging: de ideale ligging van je baby voor je bevalling. Hij ligt dan met zijn voetjes opgekruld omhoog en met het achterhoofdje naar beneden, in de richting van je buik. Doordat hij op deze manier ligt, past het hoofdje past zo heel goed in het bekken.
  • Stuitligging: Als je baby in stuitligging ligt, liggen de billen of voetjes naar beneden. Ongeveer 3 tot 4% van de ongeborenen ligt in deze omgekeerde houding. Tot 32 weken zwangerschap heeft je baby nog genoeg ruimte om te draaien, na 36 weken zwangerschap is de kans dat je baby zelfstandig draait erg klein. De stuitligging is de meest voorkomende afwijkende ligging.
  • Een voorhoofdsligging: is een houding van de baby waarbij niet het achterhoofd maar het voorhoofd naar beneden ligt. Een baby die in voorhoofdsligging ligt wordt bijna altijd met een keizersnee gehaald.
  • Schuine ligging: Bij een schuine ligging ligt het hoofdje van de baby in/op de heup van de moeder. Het lijfje en zijn hoofd liggen dus diagonaal en nu verticaal of horizontaal. We noemen dit ook wel een afgeweken hoofdligging.
  • Aangezichtsligging: Bij de aangezichtsligging ligt de baby met het gezichtje naar beneden. Ook hier is de kans op een keizersnede groot.
  • Kruinligging: Voor de kruinligging geldt dat de baby niet met het achterhoofd, maar met de kruin naar beneden ligt. Bij deze ligging is de doorsnede van het hoofdje groter en komt deze moeilijker door het geboortekanaal. Een natuurlijke bevalling is mogelijk, maar er wordt ook vaak besloten tot een keizersnee.
  • Dwarsligging: De dwarsligging is zeldzaam. Je baby ligt met zijn ruggetje naar beneden en dwars in de baarmoeder. Doordat er een bijzonder kleine kans is dat hij op het moment van bevallen nog gaat draaien, wordt er altijd besloten tot een keizersnee.
  • Ligging tweelingbaby’s: De baby’s van een tweeling kunnen in een variatie op deze houdingen liggen. Meestal liggen beide baby’s van een tweeling met hun hoofdjes naar beneden.
ligging-baby-baarmoeder

Een baby verandert tijdens de zwangerschap vaak van positie, maar tegen de tijd dat de bevalling plaatsvindt, liggen de meeste baby’s in de achterhoofdsligging.

Wat te doen bij een afwijkende ligging van je baby?

Wanneer de liggingsecho een afwijkende positie van de baby aantoont, zoals stuitligging of dwarsligging, neemt de zorgverlener aanvullende maatregelen. Stuitligging aan het einde van de zwangerschap komt in 3-4 % van alle zwangerschappen voor. Dit kan een gedetailleerder onderzoek inhouden, zoals een inwendige echo, om de situatie beter te begrijpen. De grootte van de baby, de hoeveelheid vruchtwater en de positie van de placenta worden in kaart gebracht. Deze informatie is essentieel voor het ontwikkelen van een veilig bevallingsplan, dat kan variëren van een natuurlijke bevalling tot een keizersnede, afhankelijk van de specifieke omstandigheden.

Is het mogelijk de positie van je baby te veranderen?

In sommige gevallen is het mogelijk om de positie van de baby te veranderen. Rond de 36e week van de zwangerschap kunnen sommige baby’s die niet goed liggen, met hulp van de dokter worden gedraaid. Dit gebeurt via een procedure genaamd een uitwendige versie (ECV), waarbij de dokter voorzichtig probeert de baby te draaien door druk uit te oefenen op de buik. Deze procedure wordt in het ziekenhuis uitgevoerd onder strikt medisch toezicht, vanwege de potentiële risico’s en de noodzaak van nauwgezette monitoring van de baby’s welzijn.

Bij het overwegen van de ECV-techniek of andere methoden om de positie van de baby te wijzigen, is het essentieel om altijd eerst te overleggen met een zorgverlener. Zij kunnen professioneel advies geven en een plan opstellen dat het beste past bij de individuele behoeften en omstandigheden van zowel de moeder als de baby.

Door deze aanpak te volgen, kan de zwangere vrouw met vertrouwen uitkijken naar de bevalling, wetende dat zij en haar baby de best mogelijke zorg krijgen.

Beeld: iStock.com/Inside Creative House, Anastasiia Krasavina