Fundushoogte: de hoogte van je baarmoeder meten
Tijdens de zwangerschap zijn er verschillende manieren om de groei en gezondheid van je baby te volgen. Een belangrijke meting hierbij is de fundushoogte. Hierbij wordt de afstand tussen het schaambeen en de bovenkant van de baarmoeder gemeten. Door deze meting regelmatig uit te voeren, kan je verloskundig controleren of de baby goed groeit.
Wat is de fundushoogte?
De fundushoogte is de afstand tussen het schaambeen en de bovenkant van de baarmoeder (fundus) bij een zwangere vrouw. Deze meting helpt je verloskundige te bepalen hoe je baby in de baarmoeder groeit. De fundushoogte wordt uitwendig gemeten met een meetlint tijdens prenatale controles. Het kan ook zijn dat je verloskundige geen meetlint gebruikt. Ze voelt dan met haar handen aan je buik om zo de fundushoogte te bepalen.
Waarom wordt de fundushoogte gemeten?
De fundushoogte wordt gemeten om de volgende zaken te controleren.
Groeicontrole van de baby
De fundushoogte geeft een indicatie van de groei en ontwikkeling van de baby. Een juiste groei wijst meestal op een gezonde zwangerschap. Als de fundushoogte kleiner of groter is dan verwacht, kan dit wijzen op problemen zoals groeiachterstand of te veel vruchtwater.
Vaststellen van de zwangerschapsduur
De fundushoogte helpt ook bij het bepalen van de zwangerschapsduur. Vanaf ongeveer 20 weken zwangerschap komt de fundushoogte in centimeters vaak overeen met het aantal weken dat je zwanger bent. Bijvoorbeeld, bij 24 weken zwangerschap is de fundushoogte meestal rond de 24 centimeter.
Hoe wordt de fundushoogte gemeten?
De meting wordt meestal gedaan tijdens een gewone controle door een verloskundige of gynaecoloog. Je ligt op je rug en ontspant je buikspieren. De verloskundige gebruikt een meetlint om de afstand tussen je schaambeen en de bovenkant van de baarmoeder te meten. De verloskundige of gynaecoloog zoekt eerst het schaambeen en de bovenkant van de baarmoeder door zachtjes op je buik te drukken. Dit doet geen pijn. Vervolgens wordt de afstand tussen deze twee punten met een meetlint gemeten. Deze afstand is de fundushoogte, uitgedrukt in centimeters.
Een andere manier is een meting met anatomische referentiepunten.
- 12 weken: Fundushoogte is kort boven je schaambot, ongeveer 12 centimeter.
- 16 weken: Fundushoogte is op de helft van je schaambot en navel, ongeveer 16 centimeter.
- 20 weken: Fundushoogte is bij de onderrand van je navel, ongeveer 20 centimeter.
- 24 weken: Fundushoogte is bij de bovenrand van je navel, ongeveer 24 centimeter.
- 28 weken: Fundushoogte is vlak boven je navel, ongeveer 28 centimeter.
- 32 weken: Fundushoogte is op de helft van je navel en middenrif, ongeveer 32 centimeter.
- 36 weken: Fundushoogte is vlak onder je middenrif, ongeveer 36 centimeter.
Wat betekent een afwijkende fundushoogte?
Te kleine fundushoogte: als de fundushoogte kleiner is dan verwacht, kan dit wijzen op groeiproblemen bij je baby, te weinig vruchtwater of een verkeerde inschatting van de zwangerschapsduur. In dat geval kan verder onderzoek nodig zijn, zoals een echo.
Te grote fundushoogte: een grotere fundushoogte kan wijzen op te veel vruchtwater, een grote baby of een meerlingzwangerschap. Ook hier kan een echo meer duidelijkheid geven.
Wanneer wordt de fundushoogte gemeten?
In het eerste trimester kan de fundushoogte nog niet gemeten worden omdat de baarmoeder dan nog niet boven je schaambeen uitkomt. Vanaf ongeveer 20 weken zwangerschap wordt de fundushoogte tijdens elke controle bij je verloskundige gemeten. Dit gebeurt meestal elke vier weken tot 28 weken zwangerschap, daarna elke twee weken tot 36 weken, en vervolgens wekelijks tot de bevalling.