Doppler-meting bij kleine baby’s kan problemen met de placenta opsporen

Doppler-meting bij kleine baby’s kan problemen met de placenta opsporen

Ongeveer 10% van de ongeboren baby’s is kleiner dan normaal voor de zwangerschapsduur. Dit hoeft niet meteen zorgwekkend te zijn, zolang de baby gezond is en de placenta goed functioneert. Als de placenta echter niet goed werkt, moeten artsen soms ingrijpen. In sommige gevallen wordt de baby dan eerder geboren. Dankzij de Doppler-echo kunnen artsen nu beter in de gaten houden of een kleine baby gewoon klein is, of dat er mogelijk iets mis is.

Groeiecho

Tijdens je zwangerschap krijg je meerdere echo’s om de ontwikkeling en groei van je ongeboren baby te volgen. Als blijkt dat je baby minder goed groeit dan verwacht, houden ze hem extra in de gaten. Als je baby kleiner lijkt dan normaal voor de zwangerschapsduur, krijg je een groeiecho. Hierbij meten ze het hoofd, de buikomvang en het bovenbeen van je baby. Met deze gegevens berekenen ze een geschat gewicht. Meestal krijg je meerdere groeiecho’s, zodat de groei goed gevolgd kan worden. Je echoscopist maakt dan een groeigrafiek met verschillende lijnen:

  • De P95-lijn, voor grotere baby’s
  • De P50-lijn, de gemiddelde groeilijn van baby’s in Nederland
  • De P35-lijn, voor kleinere baby’s
  • De lijn van jouw baby

Als de lijn van je baby mooi omhoog loopt, groeit je baby goed. Maar als er een afbuiging is, kan dat betekenen dat de groei achterblijft. Dan is verder onderzoek nodig.

Wat zijn P-waardes zoals P35 of P50?

P-waardes helpen om te zien hoe de groei van je baby zich verhoudt tot die van andere baby’s van dezelfde leeftijd. P-waardes lopen van 1 tot 100. P1 staat voor de kleinste baby’s, P100 voor de grootste.

Als je baby bij de groeiecho op P35 zit, betekent dat dat je baby groter is dan 35% van de baby’s en kleiner dan 65% van de baby’s van dezelfde leeftijd. Je baby zit dan in de onderste 35% qua gewicht of grootte.

Kleiner dan P10

Als je baby onder P10 valt, kan dat op een probleem wijzen, maar niet altijd. Een baby kan gezond en klein zijn, bijvoorbeeld als de ouders ook klein zijn. Toch worden kleine baby’s extra in de gaten gehouden, omdat er andere oorzaken kunnen zijn, zoals:

  • een placenta die niet goed werkt
  • een medische afwijking
  • een ongezonde leefstijl van de moeder, zoals roken, alcohol- of drugsgebruik

Doppler-meting

Naast de groeiecho kan ook een Doppler-meting worden gedaan. Met Doppler meet je de snelheid en richting van het bloed in het lichaam. Bij zwangeren wordt de bloedstroom in de placenta en navelstreng gemeten. De meting kan ook de bloedtoevoer naar de hersenen van de baby bekijken. Als die verhoogd is, kan dat betekenen dat de placenta minder goed werkt. De baby zet dan extra bloed naar de hersenen om zich te beschermen tegen een tekort door een slecht werkende placenta. Een slechte placenta verhoogt de kans op gezondheidsproblemen, zoals zuurstofgebrek, en in het ergste geval overlijden rondom de geboorte.

Baby eerder halen omdat hij te klein is

Soms beslissen verloskundigen of artsen om de baby eerder te halen. Dit betekent dat de bevalling wordt ingeleid, zodat de baby wordt geboren voordat hij zelf wil komen. Dit doen ze om te voorkomen dat de baby in de buik overlijdt. Vaak blijken deze baby’s gezond te zijn, maar buiten de baarmoeder lopen ze wel meer risico’s.

Toegevoegde waarde van deze extra echo

De Doppler-meting is al langer bekend, maar wordt nog niet standaard in elk ziekenhuis gedaan. Uit onderzoek blijkt dat deze meting wel nuttig is bij zwangerschappen met te kleine baby’s en een slecht werkende placenta.

“Door de Doppler-meting toe te voegen aan de zorg voor te kleine baby’s, kunnen we beter problemen rondom de bevalling opsporen. Ook kunnen kleine baby’s met een normale meting minder intensief gevolgd worden, waardoor de kans op een natuurlijke bevalling zonder ingrijpen groter wordt”, aldus Wessel Ganzevoort, gynaecoloog bij Amsterdam UMC en onderzoeksleider.

Bron: AmsterdamUMC

Beeld: iStock.com/bernardbodo