Bevallen met een vacuümpomp of tangverlossing
De vacuümpomp en de verlostang zijn hulpmiddelen die tijdens de bevalling ingezet kunnen worden. Ongeveer 1 op de 5 vrouwen die voor de eerste keer bevallen krijgt er mee te maken. Een bevalling met kunstverlossing wordt altijd in het ziekenhuis uitgevoerd. Er is sprake van een vacuümextractie wanneer je met behulp van een vacuümpomp bevalt. Bij een tangverlossing wordt je baby met behulp van een verlostang gehaald. Tangverlossingen worden echter nog maar weinig gedaan tegenwoordig. De voorkeur gaat bij veel gynaecologen uit naar de vacuümpomp.
Redenen vacuümpomp en tangverlossing
Als het jou of je baby niet meer lukt om op eigen kracht de bevalling voort te zetten of omdat er snel gehandeld moet worden door bijvoorbeeld zuurstoftekort, krijg je hulp van een vacuümpomp of verlostang. Deze hulpmiddelen worden gebruikt wanneer er problemen ontstaan tijdens het persen.
Voordat er besloten wordt tot zo’n ingreep heb je dus meestal al een tijdje geperst. Bij een zuurstoftekort is het belangrijk dat je baby zo snel mogelijk geboren wordt. Of er sprake is van benauwdheid of niet wordt vastgesteld aan de hand van de hartslag van je baby. Bij een te langzame of juist te snelle hartslag krijgt je baby waarschijnlijk te weinig zuurstof en kan er besloten worden om een pomp of een tang te gebruiken.
De verlostang en de vacuümpomp worden ook gebruikt wanneer je al lange tijd aan het persen bent, maar het hoofdje nog niet veel verder is gekomen. Dit wordt een niet vorderende uitdrijving genoemd. Het hangt een beetje af van de verloskundige of arts die bij de bevalling aanwezig is, wanneer er precies wordt ingegrepen. Soms wordt er na drie kwartier tot een uur tevergeefs persen al besloten om één van beide hulpmiddelen te gebruiken. Maar het kan ook zijn dat er niet ingegrepen wordt zolang de toestand van je baby nog goed is. Ook wanneer je baby een liggingsafwijking heeft, wordt vaak besloten om een hulpmiddel te gebruiken. Dit zorgt voor een grotere omvang van het hoofd en bemoeilijkt de uitdrijving.
De voorbereiding
Bevallen met de vacuümpomp of verlostang kan alleen in het ziekenhuis. De ingreep wordt uitgevoerd door een gynaecoloog. Ben je nog thuis aan het bevallen en is een ingreep nodig? Dan ben je genoodzaakt om naar het ziekenhuis te gaan. Voor de ingreep wordt je bed zodanig aangepast dat de gynaecoloog je goed kan helpen. Je krijgt een plaatselijke verdoving, omdat een knip vaker nodig is.
De ingreep met de vacuümpomp
Wanneer je moet bevallen met behulp van de vacuümpomp, wordt er via je vagina een kapje op het hoofdje van je baby geplaatst. Dit kapje is rond en gemaakt van metaal of van zacht plastic. Het metalen kapje wordt gebruikt als het hoofdje van je baby nog hoog in het geboortekanaal zit. De zachte variant kan alleen gebruikt worden wanneer het hoofdje al vrij laag ligt. Het inbrengen van het kapje kan pijnlijk zijn. Om de pijn te verminderen, kun je het best proberen om zo rustig en ontspannen mogelijk te blijven. Probeer de ademhalingstechnieken toe te passen die je gebruikt hebt bij je ontsluitingsweeën.
Aan het kapje is een slangetje bevestigd dat verbonden is met de pomp. Via dit slangetje wordt de lucht in het kapje langzaam weggezogen tot het kapje vacuüm aan het hoofdje van je baby vastzit. Vervolgens trekt de gynaecoloog bij elke perswee aan een kettinkje dat eveneens aan het kapje bevestigd is. Zo trekt hij de baby uit het geboortekaneel terwijl jij perst. Het is dus van belang dat je zelf goed mee perst. Gemiddeld zijn er ongeveer 3 flinke weeën nodig om de baby op deze manier geboren te laten worden.
De ingreep met de verlostang
Een verlostang bestaat uit twee vrij grote metalen lepels met een gat erin. Deze lepels zijn zo gevormd dat ze precies aan weerskanten om het hoofdje van je baby passen. De lepels worden één voor één ingebracht in je vagina en om het hoofdje van je baby gelegd. Vervolgens worden de uiteinden van de lepels aan elkaar vastgemaakt. Tijdens je weeën trekt de gynaecoloog voorzichtig aan de tang en helpt zo de baby door het geboortekanaal. Ook hier geldt dat je zelf actief moet meepersen. Als het hoofdje geboren is, wordt de tang verwijderd. Daarna wordt je baby verder op normale wijze geboren. Net als het inbrengen van het kapje van de vacuümpomp, kan het inbrengen van de lepels pijnlijk zijn. Ook nu is het belangrijk om te proberen om zo rustig en ontspannen mogelijk te blijven.
Gevolgen voor je baby
Zowel de vacuümpomp als de verlostang laten tijdelijk zichtbare sporen achter op je baby. Als je baby met behulp van de vacuümpomp is geboren, kun je tijdens de eerste uren na de geboorte nog heel duidelijk zien waar het kapje heeft gezeten. Je baby heeft een bult op zijn hoofd met daaromheen een rode striem van de rand van het kapje. Soms is de huid van je baby op deze plekken ook enigszins beschadigd. Een baby die met behulp van een verlostang op de wereld is gezet, heeft vaak rode plekken of bloeduitstortingen aan de zijkanten van zijn hoofdje. Verder kan je baby de eerste dagen nog een wat vervormd hoofdje hebben. Door het trekken wordt het hoofdje namelijk enigszins uitgerekt.
Maak je hierover geen zorgen. De beschadigingen en vervormingen trekken na een paar dagen vanzelf weg. Naast de genoemde beschadigingen en vervormingen hebben beide soorten verlossingen nauwelijks lichamelijke of geestelijke gevolgen voor je baby. Wel kan het zijn dat hij tijdens de eerste dagen wat last heeft van misselijkheid of hoofdpijn. Ook dat gaat vanzelf over. Je hoeft dus niet bang te zijn dat je baby gevaar loopt wanneer je met behulp van de vacuümpomp of verlostang moet bevallen.