Beoordeeld door

Maaike Cornelissen

Deskundige Veilig vervoer VeiligheidNL

Samen met VeiligheidNL

Je kind meenemen in een bakfiets

De bakfiets is populair en dat is niet voor niets. Je kunt er 1 tot 4 kinderen tot ongeveer 7 jaar mee vervoeren. De kinderen zitten in de bak op een bankje, veilig in de gordel. Zorg voor een goede zitplaats met een zitting van 20 cm diep en 25-30 cm boven de bodem. Voor jonge kinderen kun je beter een babyautostoeltje of fietszitje in de bak monteren. De bank biedt hen onvoldoende ondersteuning. Een bakfiets is ideaal, omdat je er meerdere kinderen in kwijt kunt. Een veilige bakfiets heeft goede remmen. Een bakfiets is een stuk zwaarder dan een gewone fiets, dus er is meer kracht nodig om te remmen. Controleer de remmen ook regelmatig.

Welke bakfiets kiezen?

Je hebt keuze uit een bakfiets met drie wielen en de bakfiets met twee wielen. De driewieler is stabieler en heeft doorgaans een grotere bak. De tweewieler is lichter en voelt vooral in de bochten meer als een gewone fiets. De elektrische bakfiets zorgt voor meer rijcomfort. Zorg dat je bakfiets goed zichtbaar is: met een felle kleur, goede verlichting en reflectoren aan de zij- en achterkant.

Gebruikstips bakfiets

• Gebruik bij het in- en uitstappen de speciale parkeerrem.
• Raak vertrouwd met de eigenschappen van de bakfiets. Maak een proefrit op een rustige plek.
• Remmen: de fiets is extra zwaar, maak een aantal noodstoppen met gewicht in de bak, als test.
• Ontdek hoe het sturen gaat, vooral in de bochten. Neem de bocht ruim.
• De bakfiets is zwaarder: de fiets reageert langzamer bij remmen en optrekken.
• Hellingen: de fiets is een stuk zwaarder, bij het omhoog rijden kost dat meer trapkracht, en bij het omlaag rijden nog meer remkracht.
• Breedte: een bakfiets is breder dan een gewone fiets, je hebt echter wel overzicht over de breedte, houd daar rekening mee bij smalle doorgangen.
• Bij een bakfiets zit je verder naar achteren dan op een normale fiets, houd daar rekening mee. En ook hier: je kind zit laag.
• Ga niet naast een (vracht)auto met uitlaatgassen staan bij het stoplicht.
• Zorg ervoor dat de wielen goed zijn afgeschermd. Je kind hoort niet vanuit de bak met zijn handjes bij de spaken te kunnen. Let ook goed op dat hij geen armen buitenboord steekt, voor het geval je in botsing komt of valt.
• Laat je bakfiets regelmatig compleet nakijken door een specialist.

Lees ook: ‘Waar moet je op letten bij het kopen en gebruiken van een bakfiets?’

Je kind in een fietskar achter je fiet

De fietskar is een kleine aanhanger op twee wielen achter de fiets. Er kunnen één of twee kinderen tot ongeveer 7 jaar in zitten. De fietskar is een heel veilig alternatief voor het zitje op de fiets zelf. De kooiconstructie maakt dat de fietskar wegschuift in plaats van omvalt, als je in botsing komt.

Welke fietskar kiezen?

Als je een fietskar wilt aanschaffen, zorg dan dat je er één kiest met een brede wielbasis en een laag zwaartepunt. Check of het frame (de kooiconstructie) stevig is. Voor de bodem geldt dat je beter kunt gaan voor een hardplastic schaal in plaats van een nylon onderkant. Heeft jouw fietskar wel een nylon bodem? Let er dan op dat deze niet versleten is, dus zonder gaten, scheuren of dunnen plekken. Als de fietskar omgebouwd kan worden tot wandelwagen, let er dan op of er goede remmen op zitten.

Het is goed om van tevoren een proefrit te maken. Zo raak je vertrouwd met de eigenschappen van de fiets met fietskar. Bij het sturen zul je merken dat je de bochten ruimer neemt en dat je langzamer bent met afremmen en optrekken. Heb je het fietsen onder de knie? Dan kun je met je kind(eren) op pad. Nog één advies: zet je kind altijd vast met de aanwezige gordel.

Monteren fietskar

Ook bij gebruik van de fietskar is het belangrijk dat je kind(eren) niet met hun handen en voeten bij de wielen/spaken kunnen komen. Zorg voor goede spaakafscherming. De kar mag niet mee kantelen als de fiets omvalt. Je hebt dus een goede en stevige koppeling met extra borging nodig. Zorg dat je goed zichtbaar bent met de fietskar, bijvoorbeeld met een felle kleur, goede verlichting, reflectoren aan de zij- en achterkant en een vlaggetje.

Gebruiktips fietskar

• De koppeling met de fiets moet goed en stevig zijn; de kar mag niet mee kantelen als de fiets omvalt. Zorg voor een koppeling met een extra borging
• Zorg dat de fietskar goed zichtbaar is: door een felle kleur, goede verlichting, reflectoren aan de zij- en achterkant en een vlaggetje
• Raak vertrouwd met eigenschappen van de fiets met fietskar; maak een proefrit op een rustige plek
• Remmen: de fiets kan extra neiging hebben bij remmen te gaan slippen. Maak een aantal noodstoppen met gewicht in de kar, als test
• Sturen: door de extra lengte is het nodig om ruimere bochten te nemen
• Extra gewicht: de fiets reageert langzamer bij remmen en optrekken
• Breedte: de fietskar is breder dan de fiets, let goed op bij smalle doorgangen
• Lengte: een fiets met fietskar is lang, let op bij vluchtheuvels en oversteken
• Pas op met hobbels en stoepranden, de fietskar kan dan kantelen
• Zet je kind altijd goed vast in de kar
• Ga niet vlak naast een uitlaat staan bij een verkeerslicht: je kind zit laag in een tentje waarin uitlaatgassen zich kunnen ophopen

Extra fietszadeltje op de stang van je fiets

Een extra zadeltje is een los klein zadeltje dat op de stang van de fiets wordt gemonteerd, waar je kind op kan zitten. Bij een herenfiets kan dit direct op de stang. Er zijn ook zadeltjes voor de damesfiets te koop. Aan de onderste stang van de fiets worden voetensteuntjes gemonteerd. Ook zijn er zadeltjes met rugsteun verkrijgbaar.

Is je kind iets ouder, dan kunnen de voetensteunen ook op de voorvork worden geplaatst. Het gewicht van het kind zit op het frame en heeft geen invloed meer op het stuurgedrag van de fiets. Een zadeltje op de stang is een prima alternatief voor rustige kinderen vanaf 3-4 jaar tot ongeveer 6-7 jaar. Spaakafscherming bij het voorwiel is wel zeer belangrijk.

Monteren van extra fietszadel

Zorg ervoor dat het zadel op de juiste plek gemonteerd zit. Als het te ver naar voren zit, heeft je kind geen ruimte. Is het te ver naar achteren geplaatst, dan heb je als fietser geen ruimte. Kijk bij het monteren of de voetjes/beentjes van je kind niet klem kunnen komen bij het sturen. Volg bij het bevestigen altijd de instructie van de fabrikant of laat het zitje monteren door de fietsenmaker.

Gebruiktips extra fietszadel

• Probeer het zitje uit met je kind en kijk of de voetjes niet tussen de spaken kunnen komen. Als dit het geval is, zorg dan voor goede spaakafscherming op het voorwiel. Dat is een hardplastic scherm dat tussen het voetensteuntje en het wiel wordt bevestigd.
• Maak altijd de voetriempjes vast en doe dit strak genoeg.
• Houd je kind goed in de gaten tijdens het fietsen. Als hij moe wordt en in slaap valt, dan biedt het zadeltje geen extra steun.
• Praat onderweg met je kind over wat er gebeurt: je neemt de bocht, je moet remmen of er komt een hobbel aan. Zo kan hij er ook op anticiperen.

Je kind op een aanhangfiets achter je fiets

De aanhangfiets hangt als een soort tandem achter je eigen fiets. De ideale oplossing als je kind wel de motoriek heeft om mee te trappen, maar nog niet zelfstandig kan fietsen of aan langere stukken fietsen toe is.

Welke aanhangfiets kiezen?

Je hebt keuze uit twee soorten aanhangfietsen. De halve fiets met - in plaats van een voorwiel -een stang naar de trekfiets. Of een systeem waaraan een gewone kinderfiets bevestigd kan worden. Het voorwiel wordt dan opgetild. Afhankelijk van het model is een aanhangfiets geschikt voor kinderen vanaf 4 à 5 jaar tot ongeveer 8 jaar.

Monteren aanhangfiets

Zorg voor een goede verbinding tussen je fiets en de aanhangfiets. Let vooral op de stevigheid en trillingen. Laat de aanhangfiets desnoods door een fietsenmaker monteren. Past je kind goed op de aanhangfiets qua zadelhoogte, stuur en trappers? En is de aanhangfiets goed zichtbaar? Zorg voor een felle kleur, goede verlichting, reflectoren en een vlaggetje.

Gebruiktips aanhangfiets

• Probeer de fiets met aanhangfiets uit tijdens een proefrit. Je zult merken dat je door de extra lengte ruimere bochten neemt. Ook ben je langzamer met optrekken en afremmen. Onder de knie? Dan ga je met je kind op pad.
• Maak goede afspraken, zodat hij onderweg niet plotseling afstapt, bijvoorbeeld om iets te pakken bij het stoplicht.
• Praat onderweg met je kind over wat er gebeurt: jullie rijden weg, je gaat remmen, er komt een bocht of hobbel aan. Je kind kan namelijk het stuur loslaten en/of om zich heen kijken. Door te communiceren voorkom je voor hem onverwachte bewegingen.

Ontdek meer tips en adviezen van deskundige Maaike Cornelissen.