Afhankelijk van een knuffelbeest
Je kind kan niet altijd zijn ouders meenemen als hij de wereld gaat verkennen. Maar omdat hij dit ook nog niet in zijn eentje aandurft, hecht hij zich aan zijn knuffel of lapje. Een perfecte bron van troost, die hij overal mee naar toe kan nemen. Een knuffel maakt het ook makkelijker voor je kind om van jou te zijn gescheiden. De troostende eigenschappen die jij bezit, zal hij aan zijn knuffel toedichten.
Omgaan met afhankelijkheid
Het is belangrijk om je kind de steun van een knuffel te gunnen. Plaag hem er nooit mee en probeer hem ook niet over te halen om zijn knuffel weg te doen. Het is namelijk volkomen normaal gedrag voor een jong kind.
Reserveknuffel
Het is verstandig om een tweede knuffel achter de hand te houden, voor als de eerste kwijt is. Misschien is dezelfde knuffel nog ergens te koop. Wanneer je een nieuwe knuffel koopt, is het goed om deze eerst een paar keer te wassen, zodat hij er niet meer te nieuw uitziet of te nieuw ruikt. Een tweede knuffel zal nooit alle ellende voorkomen, want hij ziet er waarschijnlijk toch net iets anders uit dan de andere knuffel en hij zal anders ruiken. Maar het is beter dan niets.
Knuffel regelmatig wassen
Omdat je kind zijn knuffel altijd met zich meesleept, zal deze waarschijnlijk nogal smoezelig uitzien en ook niet al te fris ruiken. Probeer hem geregeld te wassen. Als je dat niet doet, zal je kind zich op den duur meer hechten aan de geur dan aan de knuffel zelf. En als je hem dan wilt wassen, zal je kind in alle staten zijn. Waarschijnlijk kun je de knuffel niet zo vaak wassen als je zou willen. De kans is groot dat je kind ’m niet zomaar afstaat. In dat geval kun je proberen om de knuffel zoveel mogelijk ās nachts te wassen, wanneer je kind slaapt.
Zorgen voor de knuffel
Soms kunnen zich situaties voordoen waarin je kind zijn knuffel niet mee kan nemen. Dan is het goed om je kind ervan te verzekeren dat zijn knuffel op een veilige plek achterblijft. Zo hoeft hij zich geen zorgen te maken om zijn knuffel. Laat je kind zijn knuffel zelf op een veilige plek leggen en beloof hem dat hij op die plek zal blijven liggen, tot je kind weer thuiskomt.
Afhankelijkheid verminderen
Ergens tussen zijn 2e en zijn 5e levensjaar zal je kind eraan toe zijn iets meer afstand van zijn knuffel te nemen. Hij is er dan klaar voor om de wereld in zijn eentje te verkennen. Probeer om hem wat minder afhankelijk van zijn knuffel te maken, om zo groot verdriet te voorkomen wanneer de knuffel kwijtraakt of kapot gaat. Daar zijn verschillende manieren voor.
Gebruik van de knuffel beperken
Als je kind nog niet de gewoonte heeft om zijn knuffelbeest overal mee naartoe te nemen, kun je proberen bij voorbaat het gebruik ervan te beperken. Dit kun je op een aantal manieren doen. Spreek bijvoorbeeld af dat de knuffel wel met hem mee mag achter op de fiets, maar niet mee de speeltuin in. Leg je kind duidelijk uit waarom dit niet mag: “Als je op de schommel gaat, kun je hem laten vallen. Dan wordt hij helemaal vies”. En je kunt aanbieden om op de knuffel te passen, terwijl je kleine op de schommel zit.
Troosten
Wanneer je je kind vaak knuffelt en troost, voelt hij zich misschien al zo veilig, dat hij ook wel zonder zijn knuffeldier kan. Sommige kinderen hebben zowel behoefte aan troost van hun ouders, als van hun knuffel. In dat geval is het goed om je kind veel liefde en aandacht te geven. Hij heeft blijkbaar alle troost nodig die hij kan krijgen.
Als je toch wilt proberen het gebruik van zijn knuffelbeest te beperken, zorg er dan voor dat jij hem knuffelt, voordat hij zijn beestje kan pakken. Ook kun je proberen hem af te leiden met een verhaaltje of een liedje.
Iets anders te doen geven
Als je kind een boekje leest of een liedje aan het zingen is, heeft hij geen tijd voor zijn knuffeldier. En als hij met zijn handen in de weer is, kan hij zijn knuffel zelfs niet vasthouden. Daarom kun je je kind puzzels laten maken of laten knutselen, zodat zijn aandacht van de knuffel zal zijn afgeleid.
Vermijd spanningen
Probeer er tenslotte voor te zorgen dat je kind niet onder druk staat en geen spanning voelt. In situaties waarin hij onder druk staat, bijvoorbeeld wanneer jij iets van hem verwacht wat hij nog niet kan, zal hij de steun van zijn knuffel extra hard nodig hebben om zich veilig te voelen.