Mijn kind ziet niet goed

Mijn kind ziet niet goed

Heb je het idee dat je kind niet goed kan zien, scheel kijkt of merk je iets anders op aan zijn ogen? Meld dit dan bij de controle op het consultatiebureau of ga langs je huisarts. Standaard krijg je vanuit het consultatiebureau een ogentest aangeboden als je kind 3 en 4 jaar is. Zeg het ook als er in jouw familie scheel kijken of een lui oog voorkomt of familieleden een sterke oogafwijking hebben.

Als je kind niet goed kan zien, gaat het meestal om een zogenaamde refractieafwijking. Dit betekent dat de lens in het oog van je kind niet goed kan scherp stellen. Dit is te verhelpen met een bril. Als je kind inderdaad niet goed kan zien, helpt de orthopist of de oogarts in het ziekenhuis hem verder.

Verziend of bijziend?

Vaak helpt een bril voldoende als je kind verziend of bijziend is.

Verziend houdt in: ver weg scherp zien, maar dichtbij niet. Te vergelijken met oudere mensen die een leesbril nodig hebben dus. Is je kind onder de 6 jaar en kijkt het ineens niet goed meer, dan gaat het meestal om verziendheid. Je merkt dit bijvoorbeeld aan dat hij plaatjes of letters minder goed ziet in een boek.

Bijziend betekent: dichtbij goed zien maar ver weg niet. Bijziendheid komt ook voor bij jonge kinderen, maar vaker bóven de 6 jaar. Je merkt dit bijvoorbeeld aan dat je kind je niet herkent als je verder weg staat. Of hij knijpt meer met zijn ogen om televisie te kijken.

Bij verziendheid krijgt je kind een bril met vergrotende glazen. De sterkte van de bril wordt aangegeven met +1, +2 enzovoort. Is je kind bijziend, dan krijgt hij verkleinende glazen. De sterkte wordt dan aangeduid met -1, -2 enzovoort. Soms komt er een cilindrische afwijking bij. Het hoornvlies is dan niet gelijkmatig bol. Dit kan worden verholpen met een aanpassing in de brillenglazen. Als een bril niet voldoende verbetering geeft, dan wordt je kind doorverwezen naar de optometrist.

Ogentest

Als je kind naar de orthopist of oogarts gaat, krijgt hij een ogentest. Hij moet dan van een afstand figuren of letters bekijken. Je kind krijgt ook oogdruppels om de pupillen te verwijden. Hij kan hierna ene paar uur wat last hebben van fel licht en iets minder goed zien.

Lui oog

Als je kind een afwijking heeft aan 1 oog, dan kan dit oog lui worden. Je kind leert met het goede oog kijken en schakelt het slechte oog uit. Hierdoor ziet hij minder diepte en struikelt hij bijvoorbeeld vaker dan andere kinderen. De beste en meest eenvoudige oplossing is nog altijd het goede oog af te plakken. Meestal is een paar uur per dag voor een aantal maanden voldoende. Hoe eerder de behandeling start, hoe beter. Want hoe langer het luie oog niet wordt gebruikt, hoe lastiger het wordt om er weer wél wat mee te kunnen zien.

Scheel kijken

Een kind dat ver- of bijziend is, kan scheel gaan kijken, omdat het de ogen niet goed kan richten. Hij ziet ook dubbel. De hersenen lossen dit op door 1 oog uit te schakelen. Dit kan de oorzaak zijn van een lui oog. Het kan zijn dat je kind niet de hele tijd scheel kijkt of alleen scheel ziet als het moe is.

Scheel zien kan overigens alle kanten op. Niet alleen richting de neus, maar bijvoorbeeld ook naar boven of naar onderen. Vaak merk je het als je kind 1 oog dicht knijpt of een hand voor zijn oog houdt. De orthopist kijkt of het scheelzien kan worden verholpen met een bril of door het goede oog af te plakken. Heel soms is een operatie nodig. De oogspiertjes worden dan ingekort of verplaatst zodat het oog weer recht kan kijken.

Krijgt jouw kind een bril?

Als je kind een bril krijgt, is het fijn om te weten dat hij weer goed kan zien. Dit is belangrijk voor zijn ontwikkeling. Toch is het ook wennen voor je kind om de bril op te zetten (en voor jou waarschijnlijk ook om je kind met bril te zien).

Een kinderbril wordt goed aangemeten. De opticien kijkt met je mee naar het beste draagcomfort en de veiligheid. Qua glazen, maar ook qua montuur. De bril hoort goed afgepast te zijn. Dus de bril zakt niet af, sluit aan achter de oren, staat recht en de neussteuntjes sluiten op de neus aan. Anders kan de bril pijn gaan doen op de neus of achter de oren. Je kind hoort ook niet over zijn bril heen te kunnen kijken. Anders merkt hij niet dat hij beter ziet mét bril en legt hij ’m sneller aan de kant. Houd dit goed in de gaten. Ga bij twijfel terug naar de opticien.

Voor het eerst door versterkte glazen heen kijken, heeft tijd nodig. De ogen moeten zich aanpassen. Dit kan 2 weken duren voordat de bril meteen goed zicht geeft. Zet de bril na het opstaan meteen op en kijk hoe lang het gaat. Misschien gaat het direct goed en anders bouwen jullie het langzaam op tot het als vanzelf gaat en je kind geen klachten meer heeft. Maak er in elk geval geen strijd van. Je kind gaat heus zelf ervaren dat het resultaat geeft om scherp te kunnen zien.

Beeld: iStock.com

Alles over de groei en ontwikkeling van jouw kind

Groeikalender