‘Je bent een rund, als je kinderen geen kinderopvang gunt’

‘Je bent een rund, als je kinderen geen kinderopvang gunt’

Kinderopvang in Nederland is anno 2024 nog altijd een zorgenkindje. De kwaliteit is goed, maar het aanbod sluit niet aan bij de vraag. Het is duur en in tegenstelling tot de ons omringende landen nog altijd geen basisvoorziening voor álle kinderen. WIJ dook de historie in én interviewde twee experts in de kinderopvang. “Door kinderopvang in een historisch en internationaal perspectief te plaatsen, wordt duidelijk dat we nu echt een sprong moeten wagen.”

Geschreven door Renate Tromp

Kinderopvang in Nederland heeft historisch gezien feitelijk geen eerlijke kans gehad. In verhouding tot andere Europese landen bleef het bij ons lange tijd kleinschalig en een doekje voor het bloeden. Eind negentiende eeuw ontstaat de eerste kinderopvang als zogenaamde ‘bewaarplek’. Arme arbeidersvrouwen, werkend in bijvoorbeeld de Limburgse porseleinfabrieken, kunnen daar hun kind letterlijk in bewaring geven. Sommige baby’s worden ingebakerd aan een spijker gehangen. Anderen komen terecht op plekken waar 100 kinderen vanuit liefdadigheid worden opgevangen door slechts enkele rijke vrouwen.

Ook in de eerste helft van de twintigste eeuw overheerst het idee dat arme kinderen opvang verdienen, maar dat over het algemeen kinderen thuis het beste af zijn. Ondertussen wordt als gevolg van de Eerste Wereldoorlog en de dood van miljoenen Europese mannen kinderopvang in de landen om ons heen wel uitgebreid en verbeterd. Franse, Duitse en Engelse vrouwen moeten tenslotte wel aan het werk. Het neutrale Nederland is aan die dans ontsprongen en zo blijven Nederlandse vrouwen én kinderen overwegend thuis.

Samen leren en spelen

In de opbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog wordt onder invloed van toenemende pedagogische kennis het fenomeen ‘peuterspeelzaal’ in het leven geroepen. Het besef daalt in dat het goed is voor kinderen om samen te leren en samen te spelen. Het aantal uren is echter zo miniem (en is dat anno 2024 nog steeds!) dat het niet leidt tot meer werkende moeders. Iets dat eind jaren vijftig wordt bevestigd door de snelle opkomst én neergang van de zogenaamde ‘winkelcrèche’. Nadat duidelijk wordt dat niet alleen winkelende moeders daar hun kinderen stallen, maar ook werkende, sluiten de verontwaardigde winkeliers direct de deuren. De eerste aanklacht tegen het overheersende idee dat kinderen bij moeder het beste af zijn, komt in de jaren zeventig onder invloed van de Tweede Feministische golf. Vrouwelijke arbeiders breken het debat open met de slogan ’Wij zijn geen kangoeroes, wij willen crèches’. Ondertussen is in Zweden verlof voor vrouwen én mannen samen naar twaalf maanden uitgebreid. Een slimme zet waarmee de maatschappelijke acceptatie van kinderopvang voor alle kinderen na de cruciale hechtingsfase in Zweden enorm werd vergroot. Helaas blijft die visie op ouderschap en kindontwikkeling in Nederland uit.

Kinderopvang is nog altijd een ‘luxe’ middel om werk en zorg te kunnen combineren

Iets voor ‘erbij’

Door een toenemend aantal parttime werkende vrouwen neemt in de jaren tachtig de vraag naar commerciële kinderopvang langzaam maar zeker toe. Werk is voor vrouwen er steeds meer bij gaan horen, maar nog altijd iets voor ‘erbij’. En dus ziet ook de Nederlandse politiek geen reden om kinderopvang voor alle kinderen beschikbaar te maken. Wel verandert het buitenshuis opvangen van kinderen hiermee van iets voor ‘de armen’ naar iets voor mensen die het wél kunnen betalen.

Veertig jaar later is kinderopvang nog altijd een ‘luxe’ middel om werk en zorg te kunnen combineren. Deels vergoed door de overheid die vrouwen graag meer ziet werken, maar toch ook weer zo duur, dat meer uren werken vaak niets oplevert. Commerciële marktpartijen maken ondertussen veel winst met de opvang van onze kinderen en het ‘gratis’ geld van de overheidstoeslagen. Terwijl de zogenaamde maatschappelijke kinderopvang het verdiende geld wél herinvesteert in een betere kwaliteit, sluizen de commerciële marktpartijen het geld door naar hun aandeelhouders. Best gek dat wel of niet herinvesteren in kinderen een bedrijfsmatige keuze is en niet een overheidskeuze.

Voor alle kinderen, of toch niet?

Het is in die zin niet verbazingwekkend dat het gebrekkige Nederlandse systeem waarin de ontwikkeling van kinderen ondergeschikt is aan de financiering, leidde tot een financieel en maatschappelijk drama: de toeslagenaffaire. Duizenden ouders zijn gedurende 15 jaar door de overheid ernstig benadeeld. Met als uitkomst een wetsvoorstel om kinderopvang dan toch maar gratis te maken. Vlak voor de val van het kabinet sloeg echter opnieuw de twijfel toe en werd het wetsvoorstel toch weer uitgesteld. Hoe dan?

’Wij zijn geen kangoeroes, wij willen crèches’

Fuck dat schuldgevoel!

‘Je kunt thuis niet nabootsen wat een kind leert op een plek met andere kinderen’ aldus Marjet Winsemius, directeur Stichting Voor Werkende Ouders.

“Toen ik zwanger bleek van een tweeling liep ik recht in de knellende armen van de moederschapscultuur. Terwijl ik stress kreeg, reageerde andere vrouwen alsof ik het grootst denkbare geschenk kreeg. Ga toch weg, dacht ik. Ik moet het straks gaan doen hè, dus dat wordt stoppen met werken. Gelukkig had mijn man die beperkende zwangerschapshormonen niet en zei: ‘Dat gaan we zeker niet doen.’ Na een maand of zes brachten we ze naar de opvang. Terwijl onze Max zijn eerste centimeters over de vloer van de kinderopvang kroop, kwam negen maanden oude Gijs aangestoven en ging boven op hem liggen. Zie je wel, dacht ik, het is hier levensgevaarlijk. Tot mijn stomme verbazing lag Max eronder dubbel van het lachen en gaf mij de wijste les die een moeder kan krijgen. Fuck dat schuldgevoel! De wereld buiten is supertof, zowel voor mij als voor de kinderen.

Ondertussen hoorde ik in de media een dubbel geluid: wees een goede moeder ‘want je krijgt toch geen kinderen om ze weg te brengen’ en ‘oh ja, ga ook eens wat meer werken’. Dat leken me twee verschillende boodschappen die error creëerde in mijn hoofd. Regel het dan wat beter, was eigenlijk de simpele aanklacht waarmee ik Stichting Voor Werkende Ouders startte.

Dit jaar worden mijn kinderen 18 en ondanks dat het kinderopvangstelsel - erg genoeg - nog altijd niet wezenlijk is veranderd, weet ik één ding zeker: je bent een rund als je kinderen geen opvang gunt. Je kunt thuis niet nabootsen wat een kind leert op een plek met andere kinderen: op je beurt wachten, delen, samen spelen, samen lachen op je eigen niveau. Ze weten daar meer, ze doen meer en ze hebben meer. Maar omdat het zo duur, overvol en niet voor niet-werkende ouders is, krijgt niet ieder kind deze prachtkans.

Kinderopvang nog geen standaard

Kinderopvang is zo nog altijd geen standaard en dat vind ik heel gek. We zouden toch in moeten zetten op de ontwikkeling van kinderen? We weten dat de basis woordenschat waarmee een gemiddelde vierjarige naar school komt in feite al zijn toekomst bepaalt. Hoeveel zijn we bereid daarin te investeren? Door kinderopvang in een historisch en internationaal perspectief te plaatsen, wordt duidelijk dat we nu echt een sprong moeten wagen. Blijven we kinderopvang zien als bewaarplek voor kinderen van werkende ouders die het kunnen betalen? Of kiezen we - in lijn met de rest van de westerse wereld - eindelijk voor kindontwikkeling in de kinderopvang voor alle kinderen?”

Alle ballen hooghouden

**‘Ouders hebben zoveel ballen hoog te houden, daar hebben ook kinderen last van’ aldus Ghislaine Fonteijn-Driessen, directeur Kanteel, maatschappelijke kinderopvang **

“Ook al werk ik meer dan dertig jaar in de maatschappelijke kinderopvang, toen mijn kleinkind vijf dagen naar de opvang ging, moest ik toch even slikken. Terwijl ik als geen ander weet hoeveel fijner het is voor zowel de ouders, de kinderen als de pedagogisch medewerkers als er rust komt in die werkweek door juist meer dagen opvang te nemen. Helaas is kinderopvang zo duur dat ouders liever meer uren op een dag werken en de volle dag benutten. Daardoor komt iedereen onder druk te staan. Zie je wel, is dan opnieuw de gedachte, dat moderne ouderschap is niet goed voor niemand.

Heel veel ouders hebben zoveel ballen hoog te houden, daar hebben ook kinderen last van. Over de hele linie zien we dat de onzekerheid van ouders over het opvoeden groot is; onder meer door de druk op de weekplanning in combinatie met een overvloed aan ‘goede raad’ op sociale media. Met voor ieder kind beschikbare kinderopvang kunnen we dit beter organiseren en de zorg delen. Mijn strijd om kinderopvang gratis en voor alle kinderen beschikbaar te maken, heeft juist te maken met mijn geloof in meer rust. Naast het feit dat ouders in de kinderopvang dan niet meer als klanten worden gezien, maar als gelijkwaardig partners in de opvoeding. Ouders kunnen zich dan kwetsbaarder opstellen en leren van onze pedagogisch medewerkers. Het huidige overheidsbeleid staat in die zin dat gezamenlijk belang in de weg.

‘Wat ik de overheid echt verwijt, is het gebrek aan visie op de ontwikkeling van het jonge kind’

Spelen, bewegen en ontdekken

Kinderen hebben bovendien ruimte nodig: ruimte om te spelen, te bewegen, te ontdekken. Met name in de grote steden, waar de meeste kinderen wonen, leven we boven op elkaar en dat lijdt tot stress. Met de ruimte die de opvang biedt, kun je in de basis al heel veel problemen voorkomen. Problemen die nu vaak op de schouders van leerkrachten terecht komen wat het leren van kinderen niet ten goede komt. Wat ik de overheid echt verwijt, is het gebrek aan visie op de ontwikkeling van het jonge kind en op hoe gezinnen zich verder kunnen ontplooien. Terwijl er heel veel geld weglekt in onze overspannen maatschappij, blijven we twijfelen over die investering in kinderopvang voor alle kinderen. Nu de overheid de stap naar gratis kinderopvang voor alle kinderen opnieuw niet zet, roep ik zowel het onderwijs als ouders op zich uit te spreken op dit punt. Ga naast elkaar staan, laat zien dat we het samen willen doen en claim die 2,7 miljard die het vorige kabinet beloofde. It takes a village to raise a child.”

Dit artikel is eerder verschenen in magazine WIJ.

Beeld: iStock.com/FatCamera