Zwanger zijn is niet mijn ding
Sommige zwangeren gaan negen maanden lang gloeiend van geluk door het leven. Ze stralen, zien er belachelijk goed uit, voelen zich beter dan ooit en genieten met volle teugen van die bijzondere tijd.
Ik ben niet zo’n zwangere. Ik wou dat ik het was, maar ik - normaal gesproken toch een vrij monter type - ben eerder negen maanden lang een soort moppersmurf. Mijn hormonen kan ik daar niet eens de schuld van geven; van verontrustende stemmingswisselingen heb ik geen last. Ook heb ik geen extreme misselijkheid, valt het met de vermoeidheid reuze mee en heb ik afgezien van wat bekkenpijn geen noemenswaardige kwaaltjes. Geen enkele reden tot klagen dus, zou je denken. Rationeel vind ik dat ook. Toch kan ik niet wachten tot die hele zwangerschap achter de rug is.
Genieten van zwanger zijn? Het lukt me niet
Begrijp me niet verkeerd: natuurlijk ben ik dankbaar dat het weer gelukt is - zeker na twee miskramen besef ik maar al te goed dat het verre van vanzelfsprekend is dat er een (tot dusver gezond) mensje in me groeit. Maar daarvan genieten lukt me gewoon niet zo. Ik voel me beperkt. Ik ben lui en met geen stok naar de sportschool te slaan, kan geen normaal kledingstuk meer aan en vind borrels, festivals en etentjes een stuk minder leuk zonder een glas wijn (of twee). Klein leed, maar die negen maanden duren me veel te lang.
En dan de bevalling. Welke sadist heeft dat proces bedacht? Onze eerste dochter kwam niet bepaald soepeltjes ter wereld. Iets met een weeënstorm, een vacuümpomp, een navelstreng die twee keer om haar nekje zat, een schouderdystocie, een placenta die niet loskwam, véél bloedverlies, een bloedtransfusie en als toegift een blaas die het een paar maanden voor gezien hield. En ik had nog wel zo uitgekeken naar de bevalling na de cursus hypnobirthing die ik ter voorbereiding had gevolgd. Nou, ik heb er precies niets aan gehad. Nul controle had ik over wat er allemaal gebeurde.
Uitkijken naar de komst van onze dochter
Je snapt misschien dat ik niet echt uitkijk naar de volgende bevalling. Maar ik kijk wél uit naar de komst van dochter twee, en zij moet eruit, linksom of rechtsom. Ik weet ook dat het die lijdensweg uiteindelijk waard is. Als het allemaal achter de rug is, je weer enigszins bent hersteld en je mag ontfermen over een wolk van een baby, ja, dán kan het grote genieten beginnen. Ook voor mij. Dat je dan half kaal wordt door de postpartum haaruitval, je nog wéken met van die kraamverbanden ter grootte van een continent moet lopen, je je nachtrust vaarwel mag zeggen en je borsten af en aan op ontploffen staan, dat neem je op de koop toe.
Je krijgt er zóveel voor terug …
Deze column heeft in magazine WIJ gestaan en is geschreven door journaliste Roxanne Vis. Ze heeft samen met haar vriend Arne een dochter, Lola (2), en is nu zwanger van een tweede meisje.