HELLP, een baby! (deel 5)
Het is zes uur als de wekker van mijn telefoon gaat. Ik wrijf in mijn ogen en trek het kolfapparaat dichterbij. Ik probeer alles zo zachtjes mogelijk te doen zodat mijn lief nog even kan slapen, maar zodra ik het eigele apparaat aan doe wordt hij toch wakker. Het begin van alweer de volgende ziekenhuisdag.
Na douchen, ontbijt, een rondje gedag-hallo van de nacht- en dagverpleging gaan we naar boven. Dat is gelukkig geen logistieke operatie meer, maar ik mag in een rolstoel (hoera!) en we kunnen met z’n tweeën. We zijn mooi op tijd voor de voeding van half negen. We trekken de gordijnen rondom haar wiegje achter ons dicht om er toch een soort kamertje van te maken en duiken samen in onze mini-babybubbel.
Ze doet het zo goed, ons vechtertje. Wat is ze klein, maar wat is ze sterk. Ze is een paar gram aangekomen en de verpleegsters vertellen ons dat dat al heel goed is. Complimenten die we maar wat graag in ontvangst nemen. Nog steeds heb ik zelf geen luier verschoond, ik kan niet langer dan een minuut rechtop staan zonder enorm duizelig te worden en het gevoel te krijgen dat ik omval. Ik haar mag nu wel twee keer per dag aanleggen om te drinken, maar dat heeft nog heel wat voeten in aarde.
We schrijven alles op, want ik kan niets onthouden!
Eerst verschonen en temperaturen, dan aankleden, wegen, opschrijven hoeveel, voeden, weer wegen. Het is voor ons een feestje als blijkt dat ze 4 cc (!) heeft gedronken uit de borst. Daarna is ze zo moe dat ze onmiddellijk in slaap valt en de verpleegsters de rest van de voeding tot 30cc aanvullen via de sonde. Alles gaat tot op de gram nauwkeurig, en we moeten dus ook goed onthouden of we met schone/volle luier of met/zonder sokken hebben gewogen. We schrijven alles op, want mijn hoofd werkt niet mee en ik kan nauwelijks iets onthouden.
’s Middags ben ik op de kraamafdeling; controles, dokter op bezoek die vertelt dat ik verplicht ’s middags moet slapen. Hoe dan? denk ik. Ik wil niet slapen, ik wil naar boven en zelf alle voedingen doen, maar tegelijkertijd ben ik zo kapot en zo slap dat ik weet dat het moet. Ik moet toch in slaap zijn gevallen, want ik word wakker als de deurkruk zachtjes naar beneden gaat.
De verrassing
De grote grijns van mijn vriend verschijnt in de deuropening. Hij is naar het gemeentehuis geweest om ons moppie in te schrijven. “Gelukt!” zegt hij stralend. “En.. ik heb een verrassing bij me.” Uit een tas haalt hij een dikke stapel post. Met grote ogen kijk ik hem aan. Wat veel! Hij komt bij me zitten en samen ritsen we de eerste envelop open.