Elles (41) koos voor abortus terwijl ze depressief was: 'Niemand zag dat ik totaal niet mezelf was'
Elles (41) raakte in paniek toen ze voor de derde keer zwanger was. Hoewel ze deze baby heel graag wilde, werd ze gepijnigd door negatieve gedachten en gevoelens. Haar zoektocht naar een oplossing leidde tot een abortus. “Ik wilde er een miljoen voor geven om het terug te draaien.”
“Ik wilde zo graag nog een derde kind. Ik wilde het nog een keer meemaken, het voelde alsof het nog niet af was. Van mijn vriend hoefde dat niet, hij vond het goed zo. Hij vond het met twee kinderen al best pittig. Na een therapiesessie over het opvoeden van kinderen ging het er heel fijn en harmonieus aan toe in ons gezin. We gingen op vakantie en daarna gaf mijn vriend plotseling aan dat hij er ook voor wilde gaan. Dat overviel me een beetje. Ik had ook geen tijd om te wennen aan het idee, want ik was meteen zwanger. Na de tweede positieve zwangerschapstest sloeg de paniek toe.”
Harmonie van ons gezin overhoop
“Bij mijn andere twee zwangerschappen was ik ook niet meteen blij na de test, maar ik had in mijn hoofd gehaald dat ik de derde keer alles goed zou doen. Dan zou ik super blij zijn en dan zou ik er ook echt van gaan genieten. Want dat had ik bij mijn andere zwangerschappen in de eerste maanden nooit gedaan. Ik had dus heel verkeerde verwachtingen. Ik heb liggen huilen in bed; voelde me ineens zo zwak. Ik durfde de verantwoordelijkheid helemaal niet meer aan. We zaten in deze situatie omdat ík het zo graag wilde. Mijn vriend deed het voor mij, ik voelde die druk op mij. Ik haal de harmonie van ons gezin overhoop, dacht ik. Zo dapper ik was geweest om ervoor te gaan, zo bang was ik nu. Dan lag ik met mijn zoontje in bed en dan dacht ik: die baby komt ertussen, die komt tussen ons in. Of ik dacht: we gaan weer helemaal terug naar af, iedereen om ons heen gaat verder. Ik wilde ineens niet kwijt wat ik had.
Een week daarna, ik was zes weken zwanger, werd ik er ook nog ziek bij. Ik kon fysiek bijna niets meer en ik was zo radeloos. Ik voelde me zo schuldig richting mijn andere kinderen, dat ik er voor hen niet kon zijn. Ik kon met mijn werk niet verder, ik was net een sportclubje gestart dat ik op moest geven. Mijn vriend begreep er niets van. Ik wilde dit toch zo graag? Hij liet me heel vrij in het uiten van mijn gedachten en oordeelde niet. Maar hij raakte er zelf ook van in de war.”
‘Op de stoel van afbreken voelde ik rust’
“We hebben de hulp van de verloskundige ingeschakeld. Zij wees ons op de site van Fiom, een organisatie die gespecialiseerd is in ongewenste zwangerschap. Daar zagen we dat we een keuzehulpgesprek konden krijgen en dat hebben we aangevraagd. Ik voelde me heel slecht, maar ik wilde het helemaal niet afbreken, daar zou ik altijd spijt van houden. Het enige wat ik nog weet van dat gesprek is dat we een ‘twee stoelen’-oefening moesten doen. De ene stoel stond voor de baby laten komen, de andere voor de zwangerschap afbreken. Ik moest in die stoelen gaan zitten en visualiseren hoe dat zou zijn en wat ik daarbij voelde. Toen ik in de ‘baby laten komen’-stoel ging zitten, moest ik alleen maar huilen. Op de stoel van het afbreken voelde ik niets, rust. Ik heb nog gevraagd of ik een prenatale depressie kon hebben, maar daar ging die hulpverlener niet op in. Hij adviseerde ons om bij een abortuskliniek te gaan praten om te kijken hoe dat voelde.
‘Niemand die herkende dat ik hartstikke depressief was’
Ik dacht dat ik daar met een psycholoog zou praten, maar we kregen een gesprek met een verpleegkundige en een echo. Dit gaan we niet doen, dacht ik. Maar nu was mijn vriend in paniek. ‘Misschien wil ik het wel niet meer,’ zei hij. Toen hij dat zei, stortte ik helemaal in. Ik wist het allemaal niet meer, dacht: wanneer komen ze me ophalen? De dag erop viel mijn zoontje uit de auto, waardoor hij een schaafwond op zijn hoofd had. En toen dacht ik: dit is het niet waard. Ik wil er voor hem zijn. Het was voor mij zo groot.
De week erna ben ik nog naar de huisarts geweest. Die stelde vragen: ‘Waarom zou je het wel houden? Waarom zou je het niet houden? Waarom zou je spijt krijgen als je het afbreekt?’ Die laatste vraag greep ik aan. Het zou dus kunnen dat ik géén spijt zou krijgen. Daarna ben ik nog bij een andere verloskundige geweest die zei dat het niet ging om wat ik eerder wilde, maar om wat ik nú wilde. Ze gaf aan dat ze mijn vervolgafspraken uit de agenda zou halen. Ik had het idee dat iedereen me wilde vertellen dat het oké was om mijn zwangerschap af te breken. Iedereen praatte met me alsof ik bij mijn volle sterke verstand was, maar ik was hartstikke depressief. Ziek, niet mezelf. En niemand die het herkende.”
Spijt
“Ik had mezelf de grens van negen weken zwangerschap gesteld om te beslissen over een abortus. Specialistische zorg in het ziekenhuis had tien weken wachttijd, dus dat was geen optie. Mijn zus zei: ‘Van een abortus ga je nog lang last hebben.’ Ik ging juist steeds meer geloven dat het een oplossing zou kunnen zijn en dat ik me dan weer goed zou voelen. Eigenlijk heb ik het daarna gewoon laten gebeuren. Ik dacht wel telkens dat ik op tijd weg zou rennen. Ik heb die ochtend zelfs nog gewoon foliumzuur geslikt. In de kliniek kreeg ik de vraag of ik het echt wilde en toen ging ik toch akkoord. Daarna heb ik de medicatie genomen die je krijgt voor de curettage.
In de wachtkamer vertelde ik mijn verhaal aan een andere dame, waarna ik dacht: waarom zit ik hier eigenlijk? Wat is het probleem? Ze zei: ‘Misschien kun je nog terug.’ Voor het eerst kon ik de baby voor me zien. Ik vroeg een verpleegkundig om hulp, maar het was al te laat. Waarom had niemand me tegengehouden? Ik wilde er een miljoen voor geven om het terug te draaien.”
Een maand wachten op hulp
“Na de abortus ging het steeds slechter met me. Ik had paniekaanvallen, sliep maar drie uur per nacht, had last van nachtzweten en liep iedere ochtend op het toilet leeg van de spanning. Ik wist niet hoe ik de dagen door moest komen. Mijn kinderen zagen me voortdurend huilen, ik kon er niet voor ze zijn. Ik begreep niet waarom ik het had gedaan, kon het niet verwerken, wist niet hoe ik ermee kon leven. En mijn vriend begreep niet waarom ik er zo in bleef hangen. Bij de abortuskliniek moest ik een maand op hulp van de psycholoog wachten.
Uiteindelijk kon ik terecht bij een therapeut die gespecialiseerd is in psychische klachten rondom de zwangerschap. Zij heeft me uitgelegd dat ik waarschijnlijk een prenatale depressie heb gehad en hoe trauma werkt. Het was voor het eerst dat ik antwoorden kreeg op mijn vragen. Zij heeft er echt in moeten prenten: dit is je overkomen, hier kon je niets aan doen. Daarna kwam ik terecht bij een psycholoog.
Na vijf maanden ging het nog altijd slecht met mij. Ik legde mezelf heel veel druk op om beter worden, omdat ik - nog meer dan voorheen - weer zwanger wilde worden, maar niet in deze toestand. Ik heb de psycholoog zo vaak een bericht gestuurd dat ik niet wist hoe ik verder moest. Pas toen ik mocht starten met antidepressiva kwam de omslag. We legden een picknickkleedje neer op het strand, ik ging zitten en het was goed. Een half jaar na de abortus had ik eindelijk rust in mijn lijf.”
Prenatale depressies minder bekend
Prenatale depressies zijn minder bekend dan postnatale depressies (na de bevalling). Je kunt je in de eerste drie maanden van je zwangerschap emotioneel, moe en onzeker voelen. Deze klachten gaan vaak weer over. Bij een prenatale depressie zijn de klachten heviger en houden ze niet op na de eerste paar maanden. Herken je misschien bij jezelf een prenatale depressie? Neem dan contact op met je huisarts of verloskundige.
Dit artikel heeft in magazine WIJ gestaan.