Het fenomeen dat zindelijkheid heet

Het fenomeen dat zindelijkheid heet

Allemaal leuk en aardig, die poepluiers, maar daar was ik snel klaar mee. Ik wilde mijn meiden zindelijk krijgen, en wel nu. Tja, het vergt wat vieze broeken, lege potjes, frustratie en geduld, maar dan heb je ook wat. Of niet?

Geschreven door Lisa Damman

Luiers. Wat een uitvinding. Maar ook: wat een verschrikking. Het begint allemaal heel leuk en schattig met dat allerkleinste maatje nul. Want hoeveel poept een minimensje van amper twee kilo nou gemiddeld? En die plas, ach dat stelt toch niets voor? ‘Wacht maar tot ze vast voedsel eten’, hoorde ik wel eens. Ik heb niet gewacht. Ik wilde niet wachten, maar ineens waren ze daar. Die vieze luiers, de lucht was nog niet eens het ergste, maar dat schoonmaken! Wat een ellende. Ik was soms blij dat ik twee meisjes had gekregen; dat leek me toch wat makkelijker poetsen dan jongetjes.

Mini-poep-makertjes veranderen in grote beweeglijke meisjes

Enfin. Het duurde niet lang voordat mijn twee lieve kleine schattige mini-poep-makertjes veranderde in grote beweeglijke meisjes, waarbij stilliggen niet (ik herhaal NIET) in het vocabulaire stond. Luiers verschonen werd een strijd, waarbij ik soms mijn best moest doen om met mijn linkerhand de armen en romp stil te houden om vervolgens met mijn enige nog vrije hand in één veeg die billetjes schoon te maken. En dan hebben we het nog niet eens over het fenomeen omrollen of over die hakken van de meisjes in de volle luier als je nét even je hand gebruikt om nieuwe doekjes te pakken.

Daar moest een einde aan komen, dacht ik toen ze ruim een jaar waren. Maar hoe weet je of je kind toe is aan zindelijk worden? Ik had ergens gehoord over het boekje van Debby Mendelsohn: ‘Zindelijk maken is kinderspel’. Zij predikt dat je kind met anderhalf jaar uit de luiers kan zijn. Dat wil ik ook, dacht ik.

Mini plasje of poepje op het potje

Dus: boek gelezen, voorleesboekje gekocht voor zus 1 en 2, potjes in huis, oude leggings van een maatje te klein naar beneden en gaan. Ik begon voor het eerst toen ze nét anderhalf waren. Elke avond na het eten (zo las ik) moest er geplast worden. Dus na het eten op de pot. Eerst met een boek. Mislukt. Vervolgens met speelgoed en een boek. Mislukt. Daarna met speen (die normaal alleen in bed ligt), speelgoed en een boek. Mislukt. Dus uiteindelijk hebben we ons toch maar overgegeven aan: filmpjes. Zo her en der kwam er een mini plasje of poepje op het potje, maar meer per toeval dan bewust. Mijn conclusie: ze zijn nog te jong.

Een paar maanden later dacht ik: dit is het moment. Dus na het avondeten opnieuw op de pot. Met speen, speelgoed, boek en filmpje. Wederom: geen succes. Ik had niet het idee dat het de volgende keer wel zou gaan lukken, dus ik bedacht een nieuw plan: cold turkey.

Corona: van een nood een deugd maken

Het was het begin van het corona tijdperk. Alle verjaardagen, feestjes en andere buitenshuis activiteiten waren gecanceld. Laat ik van de nood een deugd maken en een nieuwe poging doen om mijn kinderen zindelijk te krijgen. Deze keer op mijn manier (sorry Debby). Ik begon met zus 2 die normaliter iets beter met de regels is dan zus 1. Ik heb haar die bewuste ochtend uitgelegd dat vanaf die dag alles anders zou worden. De luier ging uit en ik probeerde haar frequent (minimaal elke twee uur en na ieder eetmoment - lees: vaak) op de pot te zetten. Zuslief mocht ernaast, maar mocht tussendoor wel de luier aanhouden.

Zeven natte broeken vol poep en plas verder, zakte me de poep, eh, moed in de schoenen. Slechts één plasje (ik denk weer puur toeval) ging die dag in het potje. Ik ben geen afhaker, dus zette de volgende dag door. Op dag drie, toen er voor elf uur al vier schone broeken doorheen waren, dacht ik toch: ik kap hiermee. Ik werd iets lakser en besprak het ’s avonds met de man des huizes. Die had makkelijk praten, want hij was niet continue plasjes van de grond aan het vegen en al zwetend half druppelende meisjes op potjes aan het zetten, maar zei: ‘Hou nog even vol.’ Score tot en met dag drie: slechts één plasje op het potje.

Alsof ik zojuist een gouden medaille op de Olympische Spelen van Tokyo gewonnen had

Op dag vier leek het alsof ineens de knop omging. Drie keer was het potje gevuld. Al klappend en zwaaiend naar de wc-pot, waar de inhoud van de potjes in ging, werden zowel mijn kind als ik onwijs trots. Dit ging steeds beter en ineens was het dag zeven: DROOG! O. Mijn. God. Het was gelukt. Blij, trots, ongeloof. Alle emoties gingen door me heen, alsof ik zojuist een gouden medaille op de Olympische Spelen van Tokyo gewonnen had.

Goed, terug naar de realiteit. Naast zus 2 hebben we nog zus 1 die het geen worst kan interesseren dat plasjes in het potje moeten. HELP.

Deel je verhaal

Wil je ook graag je verhaal aan andere mama’s (to be) vertellen? Dat kan! Schrijf een blog (500 - 800 woorden) en stuur die naar redactie@wij.nl. Wie weet delen we jouw verhaal binnenkort op de kanalen van WIJ. Verhalen kunnen ook anoniem geplaatst worden. Let op: we delen geen verhalen die elders gepubliceerd zijn.

Beeld: iStock.com/Sorapop