Dit zijn de 5 domste vragen die ik aan mijn kind stel
Er bestaan geen domme vragen zeggen ze. Behalve blijkbaar de vragen die ik aan mijn kinderen stel, want die worden vaak met een opgetrokken wenkbrauw of een dodelijk stilzwijgen beantwoord. En toch blijf ik ze stellen, elke dag opnieuw.
1. Waarom doe je dat?
De meest zinloze vraag die ik aan mijn kinderen stel is toch wel: “Waarom doe je dat?” Vaak gevolgd door meerdere vraagtekens en uitroeptekens en met een toontje vol pure ongeloof. Deze vraag is op allerlei situaties toepasbaar, van “waarom heb je geprobeerd de wc-rol door te spoelen?” tot “waarom heb je lijm in je haar gesmeerd?” Een antwoord verwacht ik al niet meer te krijgen. Ik weet inmiddels dat ze het antwoord zelf ook niet weten.
2. Waar zijn je schoenen?
Nog zo’n klassieker. Het standaard antwoord is: “Weet ik niet”. Die dingen worden overal te pas en te onpas uit- of aangetrokken en vaak loopt er eentje rond met zelfs maar een schoen aan. Als ik dan vraag waar de andere schoen gebleven is, worden de schouders opgehaald. Overigens kan het woord schoenen ook vervangen worden door elk willekeurig kledingstuk.
3. Wat wil je op je brood hebben?
Vroeger stelde ik hem nog elke ochtend en middag: De ‘wat-wil-je-op-je-brood-hebben?’ vraag. Nu weet ik inmiddels wel beter. Ik geef ze twee opties, drie, als ik in een gulle bui ben en daar mogen ze uit kiezen. Dat is de enige manier waarop ik niet een uur sta te wachten tot ze eindelijk eens besloten hebben wat ze willen eten.
4. Hoe was het op school vandaag?
Een andere vraag die ik elke dag blijf herhalen, zonder ooit een bevredigend antwoord te krijgen is: “Hoe was het op school vandaag?” Na een antwoord van twee woorden lang, volgt dan de bijbehorende vraag: “Wat heb je allemaal gedaan op school?” Het standaard antwoord is meestal: “Dat weet ik niet meer.” Hoe dan?! Ik heb je net twee minuten geleden opgehaald van school, hoezo weet je niet meer wat je de hele dag gedaan hebt? Om toch een soort van antwoord te krijgen, som ik daarom maar alle mogelijke activiteiten op waarna er meestal wel een verhaaltje volgt.
5. Blijf je vannacht nou een keer in je eigen bed?
Hij knikt nog lief ja en kruipt onder de dekens. Tot het opeens 03:00 uur ’s nachts is en ik wakker schrik omdat er een kleine gestalte doodstil naar me staat te staren. Hartverzakking nummer 1001 ook weer achter de rug. “Ja jongen, kruip maar weer bij ons onder de dekens. Morgen proberen we het wel weer opnieuw.”