1. Oh nee, daar komt er weer één.
2. Wat is er nu weer aan de hand?
3. Oké, je wilt niet lopen, zitten in de buggy dan maar?
4. Fout! Heel erg fout!
5. Als je nou gewoon eens kon zeggen wat er is … Maar ja, dat vereist praten en laat je dát nou nog net niet kunnen.
6. Oh, je wilt je jas uit. Is dat het dan?
7. Nee, je schreeuwt nog steeds.
8. Nu ga je je schoenen uittrekken. Zitten je sokken niet lekker?
9. Ik dacht dat dit bij de peuterpuberteit hoorde. Heb ik een verjaardag gemist? Ik dacht echt dat je pas net één was geworden.
10. Hé, je bent gestopt met schreeuwen!
11. Waren het dan toch je schoenen? Ik zal ze wel even opnieuw aantrekken.
12. Mooi, je blijft stil! Nu snel die jas weer aan en de buggy in.
13. Neee! Daar begin je weer! Uit die jas! Heel! Snel! Uit!
14. Waar is mijn kleine rustige baby’tje gebleven?
15. Gelukkig! Op tijd! Je bent weer stil.
16. Ik had natuurlijk ook beter moeten weten dan je een warme jas aantrekken als het koud is …
17. Als het nu al zo erg is, wat wordt het dan wel niet als je straks twee bent.
18. Of ben je gewoon snel in je ontwikkeling en ben je straks de allerliefste peuter? Dat hoop ik dan maar!
19. Ahhh, je probeert het goed te maken. Ik krijg kusjes op m’n schoenen. Wat ben je toch lief! Oh, m’n schoenen, dat is eigenlijk niet zo fris.
20. Snel een knuffel en de buggy in!
21. Kijken of we boodschappen kunnen doen, voordat de volgende komt …

Lees ook: Alle peuters opgelet: dit is dé gebruiksaanwijzing voor moeders