
Moeder zijn met autisme: ‘Alsof de puzzelstukjes nooit pasten’
Autisme wordt vaak bij vrouwen over het hoofd gezien. Zeker bij vrouwen die sociaal ogen en zich goed kunnen aanpassen. Wat als je moeder wordt en ineens álles je te veel is? Leonie (36) kreeg pas na de geboorte van haar zoon de diagnose autisme. “Ik dacht altijd dat ik faalde. Nu weet ik: in mijn hoofd werkt het anders, en dat is helemaal oké.”
“Toen ik in maart 2018 uitviel met wat een burn-out leek, dacht ik dat het een kwestie van rust nemen zou zijn. De huisarts raadde twee à drie weken thuis aan. Maar in plaats van dat het beter ging, gleed ik langzaam maar zeker verder weg. Binnen een paar weken werd duidelijk: dit was geen burn-out, het bleek een zware depressie. En daar begon een lange zoektocht. Naar antwoorden, naar mezelf.”
Thuissituatie
“Ik had op dat moment al een heel leven lang gevochten met mijn mentale gezondheid. Mijn moeder kreeg vlak na mijn geboorte de diagnose ALS. Toen ik zeventien was, overleed ze. Haar ziekte kleurde mijn hele jeugd. Wat ik als kind meemaakte, was veel en intens. Te veel. Toch werd er lange tijd niet serieus naar gekeken.
Alsof ik met een puzzel zat waarvan de stukjes nooit echt pasten.
Na het verlies van mijn baan in september 2018 kwam ik volledig thuis te zitten. Ik kreeg therapieën - veel en intensief. Ik werd gediagnosticeerd met meerdere persoonlijkheidsstoornissen: depressie, PTSS, borderline, afwijkende stoornis, antisociale stoornis. Daarbovenop kwam ADHD. En toch bleef ik vastlopen. Therapie na therapie, behandelaar na behandelaar. Alsof ik met een puzzel zat waarvan de stukjes nooit echt pasten.”
Niet gehoord
“Soms ging het mis, dan voelde ik me niet gehoord, niet begrepen. Als ik iets probeerde uit te leggen - over mijn angsten, mijn vermoeidheid, mijn overprikkeling - kreeg ik vaak de reactie dat het bij mijn trauma hoorde. Dat er iets in mijn verleden zat wat nog uitgeplozen moest worden. En ja, dat verleden was zwaar. Maar het klopte voor mij niet, het bleef wringen. Pas bij de derde GGZ-instelling werd eindelijk de mogelijkheid van autisme geopperd. In eerste instantie voorzichtig. Ik was op dat moment in verwachting van mijn zoontje Foss, dus verdere diagnostiek werd nog even uitgesteld. Maar toen mijn behandelaar zijn vermoeden uitsprak, voelde ik in een flits: ja, dit klopt. Dit verklaart alles.”
Opluchting
“Het was alsof ik na al die jaren eindelijk de ontbrekende puzzelstukken vond. Opeens kon ik terugkijken op mijn leven en begreep ik waarom ik altijd zo moe was. Waarom ik dagen nodig had om bij te komen van een sociaal uitje. Waarom ik het gevoel had te acteren in gesprekken - ik speelde rollen, oefende scripts in de auto. Dacht van tevoren: zij is zwanger, dan kan ik dáár iets over zeggen. Of hij heeft een nieuwe baan, daar haak ik op aan. Alsof ik anders zou verdwijnen in een leegte zonder structuur.
Vier maanden na de bevalling van Foss begonnen de officiële onderzoeken. Het was overduidelijk: ik heb autisme. Al mijn eerdere diagnoses - behalve ADHD - werden geschrapt. Wat een opluchting. Wat een verdriet ook, om die jaren kwijt te zijn.”
Helderheid
“In een autismegroep was ik voor het eerst in mijn leven omringd door mensen die mijn binnenwereld begrepen. Geen uitleg nodig, geen maskers op. Gewoon zijn. Die twee uur per week werd mijn bubbel. Daarna racete ik naar mijn schoonouders om Foss op te halen. In die tijd vond ik iets van mezelf terug. Ik leerde wat autisme voor míj betekende. Waarom ik de dingen deed zoals ik ze deed. Waarom ik soms niet kon wat ik wél wilde. Het was helend.
In mijn dagelijks leven betekende het een shift in alles. Waar ik vroeger over mijn grenzen ging om maar te voldoen, leerde ik nu die grenzen serieus te nemen. Niet als zwakte, maar als signaal. Ik leerde plannen maken mét ruimte. Pauzes inbouwen. Niet vijf dingen op een dag, maar hooguit twee. Zelfs simpele dingen zoals boodschappen doen, of naar een feestje gaan - het kreeg een andere lading. En ik leerde: dat is oké.
Ook in mijn relatie bracht het meer helderheid. Mijn partner en ik konden altijd al goed praten over mentale gezondheid, maar mijn diagnose heeft geholpen om mijn leef- en belevingswereld nog duidelijker voor hem te maken. Hij zag mij soms worstelen, overprikkeld raken door kleine dingen: een kraan die drupt, een schreeuwende reclame op de radio, een rommelige keuken. Vroeger dacht hij dat ik me aanstelde. Nu wist hij: dit is écht. En dat maakte alles zachter tussen ons.”
Knuffelen
“Het ouderschap is soms loodzwaar. Ik werk 20 uur per week en zorg daarnaast voor Foss. En hoewel dat intens is, geeft het me ook houvast. Hij trekt me de wereld in. Naar de dierentuin, naar de speeltuin, in zijn fantasie en nieuwsgierigheid. Hij houdt me verbonden. En hij heeft me zachter gemaakt. Ik ben van nature geen knuffelaar, maar nu ik hem heb, ben ik het gaan begrijpen. Hij heeft me geleerd dat lichamelijk contact ook communicatie is. En ik kan er op sommige momenten echt van genieten!
We hebben besloten het bij één kind te houden. Ik had met mezelf afgesproken: eerst dat eerste jaar, dan kijken we wel verder. Maar ik weet nu: een tweede kind kan ik niet dragen. Emotioneel niet, maar ook praktisch niet. Foss maakt ons gezin compleet en daar heb ik vrede mee.
Soms maak ik me zorgen. Dan vraag ik me af of Foss ook autisme heeft. Tot nu toe zien we geen duidelijke signalen. Hij praat goed, beweegt soepel, is sociaal. Mocht hij op het spectrum zitten, dan lijkt het mild. En als het uiteindelijk blijkt dat hij het niet heeft, gaat de vlag uit. Maar als het wél zo is, dan weet ik: we redden het.”
Acteren
“Mijn omgeving moest wennen. Ik ben HBO-geschoold, kom sociaal over. Mensen begrepen het niet meteen. ‘Maar jij maakt zo makkelijk contact?’ was bijvoorbeeld een reactie. Wat ze niet zien, is de uitputting erna. Het scenario-denken. De paniek als gesprekken onverwachte wendingen nemen. Dat ik het voel als acteren, elke dag opnieuw. Ik heb geleerd dat het oké is om anders te zijn. Dat autisme geen gebrek is, maar een andere manier van in de wereld staan.
Lang heb ik gedacht dat ik pas iets waard was als ik ‘normaal’ was. Als ik alles aankon, zonder hulp. De diagnose gaf me toestemming om het anders te doen. Om mijn eigen handleiding te volgen, zelfs als die niet in het boekje stond. En wat er dan gebeurt, is onbeschrijflijk: ik functioneer béter, juist doordat ik niet meer probeer te voldoen aan een norm die niet voor mij is bedoeld. Ik weet nu dat ik goed genoeg ben. Ook als moeder. Juist als moeder. Met hulp, met aanpassingen, met gesprekken. Dankzij de POP-poli, het consultatiebureau en mijn partner, die altijd meedacht en naast me stond. Wij vormen een sterk team, juist omdat we zijn blijven praten. Omdat we wílden begrijpen.
En Foss leert mij zachtheid, geduld en het belang van kleine momenten. Hij leert me dat liefde niet perfect hoeft te zijn, alleen maar écht. Dat is misschien wel het mooiste wat autisme me heeft gebracht: ik begrijp eindelijk mezelf. En daardoor kan ik er écht voor hem zijn.”
Boek en podcast over ouderschap en mentale gezondheid
Leonie’s verhaal is ook één van de persoonlijke verhalen in het boek Nieuw leven & psychische kwetsbaarheid dat in februari 2026 verschijnt. In dit boek onderzoekt de auteur Annemiek Lely haar kinderwens in het licht van haar depressieve klachten en medicijngebruik. Ze duikt in medische literatuur, spreekt artsen en ervaringsdeskundigen, en deelt persoonlijke verhalen. Een eerlijk en informatief boek over ouderschap, erfelijkheid en mentale gezondheid. Ook heeft Annemieke onder dezelfde titel als het boek een podcast.
Voor meer info: nlenpk.nl
Dit artikel is eerder verschenen in magazine WIJ.