Columnist Martje schrijft een ode aan haar kraamhulp
Sommige dingen veranderen niet bij een bevalling: weeĆ«n doen pijn, de opluchting achteraf is groot, en je eigen baby ruikt het lekkerst. Andere dingen veranderen wĆ©l: deze keer was de kraamhulp erbij. Dat had ik niet eerder meegemaakt. Op vrolijke Nikes hielp kraamhulp Annemarie mij, samen met de verloskundige, door de pittigste weeĆ«n heen. Tijdens de ergste ellende moedigde ze me aan: āDit is de wanhoopsfase, het wordt beter!ā En ze had gelijk. Het werd beter, en snel ook. (Hoe snel de bevalling ging, daar denk ik liever niet meer aan terug.) Even later kon ik opgelucht aan mijn newborn snuffelen. Alles klopte.
Meer dan zorg: een steunpilaar
Toen ik lag bij te komen met mijn zoontje in mijn armen, zette Annemarie eten voor me neer. Op het bord lag zelfgebakken zuurdesembrood, nog warm. Een schot in de roos. Zoals alles wat zij die week deed, eigenlijk. Die eerste wattige week was vredig, ondanks ons gezin van vijf, haar verdienste. Annemarie zorgde niet alleen voor de baby en mij, maar was ook mijn agenda, geheugen en steunpilaar. Mijn houvast.
Ze wist precies wanneer ze moest meebewegen of juist streng moest zijn (āJij gaat nu slapen, ik blijf beneden bij de baby.ā). Annemarie had ook tips: over babyās en borstvoeding, maar ook over leuke restaurantjes en gezellige sportclubs. En toen de laatste wassen opgevouwen in de kast lagen, ging ze naar de markt, verse humus halen. (Voor wie het nog niet doorhad: eten is de weg naar mijn hart.)
Lees ook: Wat doet de kraamverzorgster?
Een deel van het gezin
Ook de kinderen liepen met haar weg. āAnnemarie, kom!ā brulde mijn dochter op dag twee onderaan de trap. āWe gingen toch naar de speeltuin!ā Annemarie was - kortom - echt onderdeel van het gezin.
Tot ze ging. Stiekem hoopte ik dat ze haar schort aan de kapstok zou laten hangen, zoals ze die week steeds had gedaan, want dan zou ze morgen weer terugkomen. Maar ze stopte het in haar tas, naast het cadeautje waarmee ik haar wilde bedanken voor de fijne start die ze ons als vijfkoppig gezin had gegeven. Toen ze wegreed, nam ik me voor deze ode te tikken. Die verdient ze.
En nu? Wij zitten er lekker in, hoor. Maar ik mis haar wel. Morgen even aan Annemarie vragen, denk ik nog vaak. Je zou er bijna nog een baby voor maken. Ik begin met zuurdesembrood.
Dit artikel is eerder verschenen in magazine WIJ.