Mannen en bevallen? Verloskundige Marlies schiet nog steeds in de lach als ze hieraan terugdenkt
Tijdens de dienstoverdracht hoor ik van mijn collega dat de zwangere Erna gebroken vliezen heeft. Ze is net 37 weken zwanger. De kleur is helder, maar ze heeft nog geen weeƫnactiviteit. Ze heeft geen koorts, dus we wachten af tot ze vanzelf weeƫn krijgt. Ik besluit om vroeg naar bed te gaan, de kans dat ik vannacht moet werken is groot.
Het is rond kwart over drie ās nachts als Erna me hevig zuchtend belt. Haar weeĆ«n zijn nog niet zo lang geleden begonnen, maar ze nemen ineens flink toe. Ook voelt ze druk op haar billen en stuitje. Erna wil alleen Ć©cht niet thuis bevallen. Ze vertelt dat haar man Jasper de auto haalt en ze al bijna onderweg zijn. We spreken af om elkaar in de parkeergarage van het ziekenhuis te ontmoeten, zodat we samen naar de verloskamers kunnen. Snel bel ik het ziekenhuis om aan te kondigen dat we komen, de verpleegkundige belooft dat ze alvast alles zal klaarzetten. Ik pak mijn tas en vertrek naar het ziekenhuis.
Met piepende banden naar het ziekenhuis
Een kwartiertje later belt Erna me opnieuw op de diensttelefoon. Ze zegt dat het drukkende gevoel erg toeneemt, maar dat het nog ongeveer een minuut of acht rijden is. Ik vraag of ik hen tegemoet moet komen rijden - stel dat de baby onderweg geboren wordt ā¦ Maar Erna geeft aan dat ze dat niet wil. Ze heeft liever dat ik haar opwacht in de parkeergarage met een rolstoel, zodat we direct naar boven kunnen. Zes minuten later komt het kleine autootje aan gescheurd en met piepende banden komen ze tot stilstand. Ik zet Erna in de rolstoel en snel rijd ik haar door de gangen. Erna gaat steeds harder puffen en op de piek van de wee hoor ik haar een grommend geluid maken. Dat kan maar Ć©Ć©n ding betekenen: persdrang!
Zodra we op de verloskamer zijn, is er geen houden meer aan: Erna moet meepersen. Ze trekt haar broek en onderbroek uit en klimt op handen en knieƫn op het verlosbed. Een paar seconden later zoeft de deur van de verloskamer open en wordt Jasper in de rolstoel binnengereden door de verpleegkundige. Op zijn hoofd een koud washandje. Ik kijk vragend naar de verpleegkundige, die mimet dat hij ineengezakt was toen hij de afdeling op kwam.
De slappe lach
Tijd om overal bij stil te staan heeft hij niet, want al gauw wordt er een prachtige dochter geboren. De kleine meid gooit haar armpjes in de lucht en begint meteen te huilen. Direct daarna begint ook Jasper te huilen, zijn schouders schokken heen en weer en hij geeft zijn vrouw en kind een kus. Na een tijdje laat hij zich weer zakken in de rolstoel achter hem en dept zijn voorhoofd met het natte washandje. Hij blaast uit en fluistert dat hij bevallingen niet te doen vindt, zo zwaar voor een man!
Erna kijkt met ogen zo groot als schoteltjes van haar man naar mij en weer naar haar man. Dan gooit ze haar hoofd in haar nek en begint onbedaarlijk te lachen. āIk heb net een complete baby eruit gewerkt en jij gaat nokkie omdat je even hard moest rijden?! Het is maar goed dat jij niet hebt hoeven persen.ā Dikke tranen rollen over haar wangen. Het is zo aanstekelijk dat we alle drie de slappe lach krijgen. Zes weken later krijg ik post op de praktijk. Ik maak de envelop open en mijn oog valt op een foto. Het is een afgedrukte selfie die we op dat moment hebben gemaakt. Direct schiet ik weer in de lach als ik terugdenk aan dit hilarische moment.
Deze column heeft in magazine WIJ gestaan en is geschreven door verloskundige Marlies Koers. Marlies is ook WIJ Deskundige.