Wanneer dat huilen dag in dag uit uren doorgaat
Al schommelend en heen en weer wiegend met mijn heupen sta ik tegen mijn kraambezoek te praten. Nee, ik heb geen last van aambeien (meer) en ook m’n hechtingen zijn er allang een keertje uitgevallen. De reden waarom ik half dansend, in plaats van zittend in een lekkere stoel, een normaal gesprek met ons bezoek probeer te voeren is, omdat we een huilbaby hebben.
Stomme term
Een stomme term vind ik het eerlijk gezegd. Een huilbaby. Dat kleine mensje heeft net negen maanden lang in mijn buik doorgebracht en van de een op de andere dag is het - hatseflats! Daar lig je dan poedeltjenaakt in een koud plasje vruchtwater, je longen schieten open en de eerste adem stroomt naar binnen. Alsof dat niet al schokkend genoeg is wordt je ook nog eens opgepakt door twee handen, je bijtspeeltje ‘de navelstreng’ wordt doorgeknipt en je maakt voor het eerst kennis met het gevoel van honger. Ik zou ook de ogen uit mijn hoofd janken. Sterker nog, dat heb ik ook gedaan als baby. Nog sterker, ik doe nu zelfs lekker met je mee!
Troosten
Het begint alleen een enorme uitdaging te worden wanneer dat huilen dag in dag uit uren doorgaat. En elke vezel van mijn moederlijf voelt dat huilen tot in de kern en mijn lichaam wil maar een ding doen: troosten. Hoe doodmoe ik ook ben van de gebroken nachten, de borstvoeding die op gang komt en het herstellen van de pittige bevalling. Ik wil je troosten, met mijn laatste restje energie. Alleen, je wil mijn troost niet. En ook niet die van je papa. Je wil helemaal niks, behalve gewiegd worden terwijl wij omstebeurt met je op een arm of over de schouder lopen.
Kilometers maken
Dus dat doen we. We maken kilometers door het huis. Heen en weer door de woonkamer, de trappen op en af, naar de speeltuin achter het huis en weer terug naar binnen. De enige manier waarop je stopt met huilen en langzaam in slaap sukkelt. We weten inmiddels wel beter, maar toch proberen we het opnieuw: zodra je slaapt, leggen we je heel voorzichtig in je wieg, maar met dat je hoofd het matras raakt schieten je ogen pijlsnel open. Opnieuw beginnen met lopen. De avondvierdaagse is er niks bij. Het is ons vierde kleintje dus we weten inmiddels dat alles een fase is, maar soms vlucht ik even een moment naar de badkamer om zelf een potje te huilen.
Huilpiek bereikt
Rond acht weken zit het huilen echt op de top. Ik bespreek met de verloskundige wat de opties zijn. De draagzak vindt ze vreselijk, de osteopaat is misschien een bezoekje waard, druppeltjes tegen krampjes proberen, maar verder… wachten tot de piek voorbij is. En net wanneer je de wanhoop nabij bent, is het er zomaar opeens. Stilte. Een tevreden baby’tje dat heerlijk in d’r eigen wiegje wil slapen. Goed, we moeten haar nog wel helpen om in slaap te vallen, maar rond week twaalf is het eindeloze huilen echt afgelopen. Wat ben ik blij dat we het samen volgehouden hebben en dat ik nu eindelijk lekker samen met je op de bank kan knuffelen. Zittend!
Lees ook: De bizarre vierde bevalling van Annette