Waarom je een tweede er niet ‘even bij doet’
Een tweede kind erbij: hoe moeilijk kan het zijn, toch? Met die gedachte beginnen veel stellen aan ‘de tweede ronde’. Maar - net als bij de eerste - blijkt de praktijk vaak toch weerbarstig weet journalist en moeder van twee Karin Broeren. “Waarom leek het me ook alweer leuk om een tweede te krijgen?”
Daar zat ik dan op de bank. Om elf uur ’s ochtends nog steeds in pyjama met verwilderd haar. Kattend tegen m’n oudste dat hij moest stoppen met het laatste restje energie zuigen uit m’n linkerteen. M’n jongste troostend omdat ze last had van buikkrampjes. Met slechts twee uur slaap achter mijn kiezen wilde ik alleen maar dat deze dag enorm snel voorbij zou gaan, maar dat ging-ie niet. Iedereen wilde continu iets van me - eten, drinken, billen afvegen of getroost worden - en aan mezelf kwam ik niet toe. Toen de jongste vervolgens besloot de rest van de dag amper nog te slapen en de oudste het een goed idee vond om regelmatig gillend door het huis te rennen, knapte er iets. Ik barstte in tranen uit. Waarom leek het me ook alweer leuk om een tweede te krijgen? Was dit wel zo’n goed idee?
Ondanks dat ik heus door vriendinnen van tevoren gewaarschuwd was dat een tweede erbij niet makkelijk is, dacht ik dat het wel goed zou komen. De oudste was een aardige terrorbaby; we waren wel wat gewend. Bovendien zou mijn vriend dit keer veel langer thuis zijn na de geboorte van de baby (lang leven het verruimde vaderschapsverlof!) en hadden we besloten dat ik ditmaal geen borstvoeding zou geven. Dat haalde flink wat druk van de ketel bij mij. En toch werd ik na zo’n drie maanden - toen onze baby overdag én ‘s nachts langer en vaker wakker was en er weer gewerkt moest worden - weer overrompeld. Door de eindeloze, dagelijkse to do-list, het continu aandacht verdelen tussen twee kinderen en de allesoverheersende vermoeidheid. Die overgang van één naar twee? Die was heftiger dan ik dacht.
Meer tijdsdruk, slechtere gezondheid
Veel ouders denken na het krijgen van de eerste dat een tweede kind heus niet zo’n aardverschuiving teweeg brengt. Je weet nu tenslotte hoe een baby werkt en je hebt het ouderschap aardig uitgespeeld - denk je. Je weet wat sprongetjes en regeldagen zijn, je bent niet meer zo onzeker over elk huiltje en je weet dat álles een fase is. En of je nu één of twee luiers moet verschonen …
Toch valt de overgang van één naar twee kinderen in de praktijk regelmatig tegen. De tweede vraagt bijvoorbeeld veel meer aandacht dan de grote broer of zus. Of de tweede slaapt een stuk slechter. Bovendien stapelen de taken in en om huis zich op, net als de bergen was. En tijd voor jezelf of je relatie? Die blijft beperkt tot dat uurtje in de avond waarbij je in zombiemodus naar de tv zit te staren tot je luiken dichtvallen. Om nog maar te zwijgen over het feit dat het toppunt van romantiek beperkt blijft tot een snelle ochtendkus voor vertrek.
Ook uit jarenlang wetenschappelijk onderzoek onder 20.000 Australische ouders blijkt dat bovenstaand beeld niet uit de lucht gegrepen is. Een tweede kind zorgt voor meer tijdsdruk - met name, je verwacht het niet, bij moeders. Ook zorgt het voor een verslechterde mentale gezondheid van ouders - ook met name bij moeders. Niet zo gek overigens dat vooral moeders hieronder lijden, als je je bedenkt dat het ouderschap nog steeds vaak zorgt voor klassieke rolpatronen waarbij moeders de (enorme) mental workload over het huishouden en de kinderen dragen, naast het feit dat velen ook nog werken.
Slaapjes en spuitluiers
Daniëlle, moeder van een zoontje (2,5) en een dochter (3 maanden) werd ook overrompeld door de hectiek van een tweede kind. “Ik had eigenlijk geen verwachtingen van een tweede”, vertelt ze. “Ik dacht: met ons zoontje gaan we gewoon door zoals het gaat, maar dan met onze dochter erbij. Hij zal heus een beetje jaloers zijn in het begin, maar dat komt vast goed.” Maar ze realiseerde zich niet (genoeg) dat haar zoontje gedurende haar zwangerschap twee jaar werd en zich ook verder zou ontwikkelen. “Terwijl hij een peuter werd met een eigen mening en een sterke wil, kwam onze dochter erbij. Eigenlijk was het een slechte timing, achteraf gezien. Hij zat middenin de peuterdriftbuien, en moest dan regelmatig wachten en zichzelf vermaken omdat ik haar aan het voeden was. Hij kon zich dan heel afgewezen en boos voelen. Hij liep een beetje met zijn ziel onder zijn arm door het huis. Dat was heel sneu.”
Het moeilijkste aan twee kleine kinderen vindt Daniëlle om haar aandacht te verdelen. “Als ik onze dochter boven naar bed breng, wil ze niet altijd direct in slaap vallen. Hierdoor loop ik continu naar boven en naar beneden om beide kinderen aandacht te geven. Bovendien is onze zoon precies tijdens mijn verlof met zijn middagslaapje gestopt, waardoor ik geen enkel rustmoment op de dag heb. Ook ’s avonds komt hij slechter in slaap momenteel en wordt hij soms wakker van haar gehuil. Kortom, het is piekdrukte nu: de zorg voor de kinderen gaat overdag en ’s nachts aan één stuk door.”
Amper de deur uit
Ook Marieke (35), moeder van twee dochters (2 en bijna 1) vindt de tropentijd met twee kleine kinderen zwaar. ‘Ik vind de dagen af en toe ingewikkeld, uitputtend en vreselijk saai. De jongste slaapt twee keer per dag, de oudste één keer. Maar dit doen ze vrijwel niet tegelijkertijd, waardoor ik bijna niet weg kan. Er slaapt er altijd wel één. Een ritje naar de supermarkt of Kruidvat vereist hierdoor een planning van militaire precisie. Ik heb er moeite mee dat ik amper de deur uitkom op mijn vrije dag.”
Daarnaast vindt ze het effect van twee kleine kinderen op haar relatie heftig. “Onze kinderen zijn niet de allerbeste slapers, maar van weinig slaap krijgen mijn partner en ik een erg kort lontje. We snauwen elkaar vaker af dan ons lief is. En als de kinderen eindelijk ’s avonds op bed liggen, heb ik nog maar weinig puf om samen te kletsen. Meestal liggen we afgepeigerd voor de tv en val ik na een of twee uurtjes in slaap. De romantiek is momenteel ver te zoeken. Die derde gaat er dan ook - voorlopig in ieder geval - niet komen, haha!”
Lees ook: Dit is de les die Kimberly leerde toen ze een tweede kind kreeg
Verwachtingen temperen
GZ-psycholoog en eigenaar van Psyche en Zwangerschap, Merith Cohen de Lara, herkent bovenstaande verhalen. “Bij de komst van een tweede moet er een nieuw evenwicht gevonden worden binnen het gezin. Iedereen moet plaatsmaken voor het nieuwe gezinslid”, legt ze uit. “Een babybroertje of - zusje is voor de meeste kinderen in het begin niet alleen maar leuk. Het is simpelweg een concurrent als het om aandacht van de ouders gaat. Bovendien kun je er (nog) niet mee spelen. Dat is niet erg, zolang je dit als ouder accepteert en het tijd geeft. Net als het feit dat je zelf moet wennen aan de nieuwe gezinssamenstelling.” Met twee kleine kinderen heb je letterlijk je handen vol volgens de psychologe. “Bespreek daarom van tevoren goed: hoe gaan we het doen? Wie wordt wakker voor het ene kind en wie voor de ander? Wie zorgt er voor avondeten? Wie zou er kunnen helpen in de eerste weken of maanden?”
Daarnaast is het volgens Merith ontzettend belangrijk om de verwachtingen zo laag mogelijk te houden. “Het tweede kind kan een stuk ‘lastiger’ zijn dan de eerste, houd hier rekening mee. Accepteer dat je in deze fase van je leven weinig tijd en energie hebt voor jezelf, partner, vrienden en familie. Accepteer ook dat het soms saai en uitputtend kan zijn. En bereid je voor op drukke, lange dagen. Maar goed om te onthouden: ook dit keer is álles een fase en gaat de piekdrukte écht voorbij.” Oftewel: dubbel zo druk, dubbel zoveel geluk …
Dit artikel is eerder verschenen in magazine WIJ.