HELLP, een baby (deel 13, het slot)
’s Morgens vroeg schijnt de zon de slaapkamer in en ik word wakker van gebrabbel uit de kamer naast die van ons. Het is weer zomer, we zijn bijna een jaar verder. Ik loop haar kamer in, ze slaat haar ogen naar me op en ze kijkt me met een grote grijns aan. Terwijl ik met haar op mijn arm naar onze slaapkamer loop slaat ze haar armen om mijn nek.
Na ruim elf maanden heb ik eindelijk het gevoel dat ik weer een beetje mezelf begin te worden. In de krant kan ik in één keer een heel artikel lezen, mijn extreme vermoeidheid begint af te nemen, ik hoef minder vaak in een gesprek te zoeken naar woorden, het lukt me om regelmatig op pad te gaan. Ik heb medemama’s in de buurt leren kennen en ben voor het eerst weer gaan sporten. Ik heb geleerd vooruitgang te zien.
‘Het was heftig, het was zwaar, maar wat ben ik trots!’
Ver terugkijken en met de grootst mogelijke kleine stappen vooruit. Het vooruitzicht om over een paar weken weer te gaan werken doet me goed. Langzaam komt het vertrouwen terug, in mezelf, in mijn lijf, in het functioneren van mijn hoofd. Voor het eerst zeggen mensen om mij heen dat de twinkel in mijn ogen terugkomt, mijn blik weer helder is en ik weer zo ad rem ben als voor augustus vorig jaar.
Ik zit op de bank en er komt een klein koppie met een grote lach achter de kast vandaan. Druk tijgerend gaat ze door de kamer, ze heeft favoriete boekjes, een lievelingsknuffel. Ze heeft het zo goed gedaan. Oké, ze heeft nog steeds maat 68, maar ze groeit en ze ontwikkelt zich. Dat is alles wat voor ons telt. Terugkijkend op het afgelopen jaar bedenk ik steeds: ja, het was heftig, ja, het was zwaar, maar wat ben ik trots! Trots op mijn dochter, op mijn vriend, op mijzelf, op ons als gezin. We hebben deze storm - en wat voor een! - met z’n drieën toch maar mooi overleefd. Letterlijk en figuurlijk.
‘We hebben deze storm overleefd’
Ik heb een engeltje op mijn schouder gehad dat de verloskundige mij die bewuste dag goed heeft doorverwezen, dat ik niet thuis ziek werd, dat we zijn opgevangen door een arts die gepromoveerd is op HELLP-syndroom. Het heeft mijn vriend en mij nog dichter bij elkaar gebracht, ons meisje is prachtig en ik zou niet willen dat ze ook maar één gen anders is. Voor het eerst praten we voorzichtig over of we later nog een tweede kind zouden willen. Het antwoord is ja, maar nog even niet.
Nog drie weken, dan is ons meisje jarig. Ik weet dat kinderen er zelf niks aan hebben om hun eerste verjaardag groots te vieren, maar we gaan het toch doen. We vieren dat zij één wordt. We vieren dat wij een jaar papa en mama zijn. We vieren het leven.
Ga terug naar het eerste deel (begin)