HELLP, een baby! (deel 1)
“Jullie gaan niet meer naar huis. Althans, niet met z’n tweeën.” Pardon? Geschokt kijk ik naar de arts, terwijl hij doorpraat. “Jullie meisje wordt dit weekend geboren.” Mijn vriend en ik kijken elkaar met grote ogen aan. Ik hoor mezelf - hoe naïef - zeggen: “Maar we hebben nog drie weken!” De arts kijkt terug, met een halve glimlach. ”Nee, niet meer. Hooguit drie dagen.”
Wat? Dit gaat ineens echt in een sneltreinvaart. Vandaag ben ik 37 weken en een dag zwanger. Tweeënhalf uur geleden zat ik nog in de wachtkamer bij mijn verloskundige. Niks aan de hand, biebboeken in mijn tas om op de terugweg in te gaan leveren. Niet dus. Hoge bloeddruk, eiwit in mijn urine. Foute boel. De verloskundige vraagt voorzichtig of er iemand is die nu met me mee kan naar het ziekenhuis. In mijn hoofd vertraagt alles. Huh, ziek? Zwangerschapsvergiftiging? Dat zijn dingen waar je over hoort maar wat niet mijzelf gebeurt. Ik voel me prima! Oké, ik zie wat sterretjes af en toe, hou vocht vast, soms misselijk, wat pijn bovenin mijn buik … Maar hoe gek is het? Ik ben 37 weken zwanger, het is half augustus en heet.
‘Het komt goed. Geen zorgen’
Gelukkig kan mijn vriend gelijk naar huis komen. Thuis ontmoeten we elkaar, hij omhelst me en zegt: “Het komt goed. Geen zorgen.” Ik zie een grote stapel boterhammen liggen, net gesmeerd. Onze lunch moesten we van de verloskundige onderweg opeten. Geen tijd meer voor thuis. Gelukkig heb ik mijn tas voor het ziekenhuis klaar staan. Nog gauw een fototoestel er in, knuffelkonijn uit de wieg mee, laatste check: ziekenhuispasje in mijn portemonnee. Oké, we gaan.
Samen zitten we in de auto, niet wetende wat er gaat komen. Het is vreemd om met een lege Maxi-Cosi achterin naar het ziekenhuis te rijden, zonder weeën. We grappen nog dat dit misschien een proefritje is. Eenmaal bij het ziekenhuis laten we de tas met babykleren en Maxi-Cosi in de achterbak liggen. Hopelijk is het vals alarm en rijden we over een uurtje weer naar huis.
Al heel snel vervliegt onze hoop. Het is echt niet goed, ik lig aan een monitor en word in rap tempo zieker. Het wachten op de bloeduitslagen lijkt eindeloos te duren, ik ben duizelig en misselijk. We krijgen een eigen kamer en dan stapt de arts binnen met een serieuze blik in zijn ogen. “Het is druk dit weekend, maar jullie krijgen prioriteit.” Is dat goed? Of niet? Binnen tien minuten lig ik vast aan allerlei infusen, slangen, katheters en andere bliepende apparaten. Dít was niet hoe ik me het begin van mijn bevalling had voorgesteld, maar ik voel me te beroerd om me er echt druk om te maken.