Columnist Martje over het kdv: Baby moet wennen, maar mama ook
Tijd om voorgoed uit de bubbel te stappen. Na vier maanden begon mijn zoontje op het kinderdagverblijf. Doei verlof, hallo gewone wereld. Ik zag ertegenop. Als een huis, eerlijk gezegd. Maar ik had mezelf vermanend toegesproken: het komt goed, je kent de plek. Broer en zus hebben het er ook jarenlang leuk gehad. En de leidsters zijn ontzettend geduldig en meedenkend.
Doei verlof, hallo gewone wereld
Geroutineerd en onwennig tegelijk gingen we er dus heen, die eerste wendag. Mixed feelings. Mijn zoontje nam de nieuwe omgeving goed in zich op. Met grote ogen liet hij zich zijn fruithapje voeren. Maar toen we wegliepen - dáág! Dahaag, tot vanmiddag! - keek hij al niet meer naar ons. De vette babygym voor zijn neus was veel interessanter. Tja, wat hadden we dan verwacht? Dat hij zou zwaaien tot we uit het zicht waren?
Ik hoefde niet eens te huilen.
Blauwe slofjes uit. Dapper terug naar huis, het lege autostoeltje tussen ons in. Het was meegevallen. Dit ging best. “Ik hoefde niet eens te huilen,” zei ik tegen mijn vriend. Hij haalde zijn schouders op: “Misschien omdat het de derde is?”
Positieve updates in de app
Pling! Daar kwam de eerste update van de juffen al, via de app. “Ik lig lekker met de blokken te spelen.” Dat klinkt goed. “Niet alle juffen mogen dichtbij komen, maar ik lach wel naar ze.” Niets aan de hand dus. Had ik me hier nou zo druk om gemaakt?
Thuis vloog de babyloze dag voorbij. Het was best lekker, dingen doen zonder een schuin oog op de babyfoon te houden. Werken, koffie zetten en een was opvouwen: ik vermaakte me wel. Onrustiger werd ik toen het tijd was om de baby in kwestie weer op te halen. Iets te vroeg deed ik het hek van het kinderdagverblijf open. Ik trok de blauwe slofjes weer aan en gluurde naar binnen. Een bekend hoofdje keek vrolijk rond. Aan zijn bolle wangetjes zag ik dat hij glimlachte.
Emotioneel weerzien
Tot hij mij zag. In anderhalve seconde trokken alle emoties door zijn koppie. Verbazing, blijdschap, verwarring, eindigend in een harde kreet. En traantjes, bij ons allebei. Hij pakte mijn gezicht vast en begon het fanatiek af te lebberen. Met een natte neus probeerde ik ondertussen zijn leidsters te bedanken, die me begripvol een tissue toestaken. De hele weg naar huis hield ik mijn zoontje dicht tegen me aan.
Pling! Weer een update van de juffen. “Vandaag heb ik gezellig gespeeld,” stond er. “Maar ik moest wel wennen. En mama ook.”
Dit artikel is eerder verschenen in magazine WIJ.