Slaapregressie bij je baby: wat kun je verwachten en doen?
Sliep je baby goed en nu ineens niet meer? Of ging het slapen al niet fantastisch en ben je op dit moment helemaal de draad kwijt? Als je kind plotseling slechter slaapt kan dit veroorzaakt worden door slaapregressie, een moment waarop je kind ineens een compleet andere gebruiksaanwijzing krijgt wat slapen betreft. Wat doe je als je kind in een periode van slaapregressie zit? Slaapdeskundige Stephanie Molenaar geeft tips en advies.
Beoordeeld door
Stephanie MolenaarSlaap- en onrustdeskundige
Slaapregressie, of beter gezegd slaapmaturatie, betekent: het steeds meer volwassen worden van het slaapsysteem. Je kunt dit vergelijken met leren lopen. Het is een groeiproces en eigenlijk betekent het vooruitgang in de slaapontwikkeling van je kind.
Wat is slaapregressie?
Je bent vast wel bekend met ‘groeisprongen’. Het moment waarop je baby een enorme stap voorwaarts maakt in zijn ontwikkeling. Dat is zo overweldigend voor je kind dat alles tijdelijk op zijn kop staat. Die sprongetjes vallen (deels) samen met slaapregressies oftewel slaapmaturaties. Slapen gaat namelijk ook in sprongen, waarbij het eerst even achteruit gaat (regressie) om vervolgens vooruit te gaan (progressie) en de slaap matureert (volwassen wordt). Dat is nodig, omdat een baby zonder slaapsysteem ter wereld komt. Een baby van 0-4 maanden slaapt daarom heel anders dan een baby die zijn eerste sprong in het diepe heeft genomen, vanaf vier maanden.
Slaap is heel belangrijk voor de groei en ontwikkeling (van je kinds brein bijvoorbeeld). De slaapregressies (maturaties) maken nieuwe dingen mogelijk en zijn daarom juist heel wenselijk. Door te weten wanneer die ‘updates’ bij je kind ongeveer gaan plaatsvinden, weet je wat je kunt verwachten en doen. Dat maakt zo’n periode minder heftig.
Hoe herken je slaapregressie bij je kind?
Je kind zal eerst slechter slapen, ook als het slapen op dat moment al slecht gaat. Je merkt dan, vrij plotseling, gedurende 3-6 weken het volgende:
- Je kind heeft moeite met inslapen.
- Je kind weigert slaapjes.
- Je kind slaapt korter.
- Je kind wordt humeurig wakker.
- Je kind wordt (weer) vaker wakker in de nacht.
Hoe lang duurt slaapregressie?
Niet alle slaapregressies duren even lang, het hangt af van de leeftijd van je kleintje en wanneer hij de mijlpalen in de ontwikkeling bereikt. Meestal duren ze 3-6 weken, maar de slaapregressie van vier maanden is een heel ander verhaal. Deze regressie gaat pas over als je baby heeft geleerd om zichzelf te settelen.
Wanneer kun je slaapregressies bij je kind verwachten?
De slaapregressies kun je een aantal keer verwachten in de eerste twee jaar van je kind. Ieder kind kan de slaapregressie anders ervaren. Benieuwd wanneer de slaapregressies ongeveer plaatsvinden? Hieronder vind je een overzicht.
Slaapregressie 4 maanden
De eerste grote slaapregressie wanneer je baby 4 maanden oud is, is een grote verandering in de slaapcyclus van je baby. Het is zelfs een permanente verandering. Slapen is nu een bewuste handeling geworden voor je baby en het vergt oefening om hem te leren zichzelf te kalmeren en opnieuw in slaap te vallen. Helaas zal deze regressie aanhouden totdat je baby heeft geleerd om zelfstandig in slaap te vallen. Enkele kenmerken zijn:
- Je kind wordt weer of vaker wakker ’s nachts, dat kan iedere drie uren zijn.
- Baby doet kortere slaapjes overdag: veelal allemaal 45-minuten-slaapjes, hazenslaapjes (20 minuten) komen nu vaak voor.
- Baby wordt direct wakker zodra de kinderwagen of auto stilstaat of als hij wordt overgelegd.
Slaapregressie 8 maanden
Op deze leeftijd ondergaat je baby een enorme fysiologische ontwikkelingsverandering. Ze leren kruipen, zichzelf optrekken om te staan en ontdekken hun stem. Je baby is actief bezig en wil tijdens dutjes of ’s nachts wakker worden om hun nieuwe vaardigheden te oefenen. Daarnaast is er vaak een piek in verlatingsangst op deze leeftijd, wat kan resulteren in toenemende behoefte aan nabijheid en moeilijkheden om in slaap te vallen bij dutjes en bedtijd. Als dit gebeurt, is het belangrijk om consequent te blijven om nieuwe slaapgewoonten te voorkomen. Maak je geen zorgen, in tegenstelling tot de 4-maanden regressie, zal deze fase slechts enkele weken duren. Enkele kenmerken zijn:
- Je kleintje wordt (weer) vaker wakker ’s nachts. Dat kan iedere drie uren zijn.
- Je kind slaapt korter overdag.
- Moeite met slapen overdag (het eerste slaapje gaat vaak wel).
- Moeite met (in)slapen in de avond.
- Wat eerst werkte, werkt niet meer of duurt langer.
Slaapregressie 12 maanden
Deze slaapregressie komt minder vaak voor en heeft meer te maken met de overgang van dutjes rond deze leeftijd. De signalen zijn vergelijkbaar met die van 8 maanden. Rond de leeftijd van 12 maanden begint je baby zich te verzetten tegen het tweede dutje, en veel ouders denken dat het tijd is om over te stappen van 2 naar 1 dutje. Hoewel dit voor sommige baby’s geldt, kan de overgang voor anderen dichter bij de 15 maanden liggen. Tijdens deze aanpassingsperiode kan je baby ’s ochtends vroeger wakker worden of een paar dagen na het voltooien van één slaapcyclus. Maar net als bij de 8-10 maanden regressie, zal dit probleem meestal vanzelf verdwijnen zodra je baby gewend is aan de dutjesovergang.
Slaapregressie 18 maanden
De 18-maanden slaapregressie is een kortstondige verstoring van de normale slaap- en nachtroutine van je peuter. Tijdens deze regressie kan je peuter meer onrustig gedrag vertonen bij het slapengaan, protesteren tegen dutjes en ’s nachts wakker worden en vragen om water, een knuffel of liedjes om gekalmeerd te worden. Het kan herinneringen oproepen aan eerdere slaapproblemen die je hebt ervaren, zoals de regressies op 4, 8, en 12 maanden. Deze gebeurtenissen zijn vaak verbonden met belangrijke mijlpalen op het gebied van taal en motorische ontwikkeling. Behoed jezelf ervoor dat je het tweede slaapje niet te vroeg laat vervallen. Wacht de slaapregressie eerst af. Dit kan 3-6 weken duren.
Slaapregressie 24 maanden
Op deze leeftijd is je baby een peuter geworden en dat brengt onafhankelijkheid met zich mee. Op deze leeftijd maken ze belangrijke mijlpalen door in hun ontwikkeling, die een negatieve invloed kunnen hebben op hun slaap, en er is vaak een piek in verlatingsangst. Deze regressie zorgt er vaak voor dat peuters weerstand bieden tegen hun middagslaapje - soms weigeren ze hun dutje helemaal. Veel ouders gaan ervan uit dat dit een teken is dat hun peuter klaar is om het dutje te laten vallen, maar dit is zelden het geval en de meeste 2-jarigen worden oververmoeid zonder dutje. Je moet standvastig blijven in je slaapschema. Zolang je consequent blijft met het aanbieden van het dutje elke dag, zal je peuter hoogstwaarschijnlijk weer goed gaan slapen zodra deze regressie voorbij is. De signalen zijn vergelijkbaar met die van 8 maanden.
Juist omdat nu ook de ‘nee-fase’ begint, kan moeheid meer driftbuien of bedtijdstrijd geven. Je peutertje heeft dan méér slaap nodig, niet minder.
Slechter slapen door sprong of slaapregressie?
Sprongen komen véél vaker voor dan slaapregressies en duren minder lang. Ook tijdens een sprong kan je baby moeizamer gaan slapen, maar dit gebeurt minder plotseling en houdt minder lang aan.
Wat is dan het verschil tussen een sprong en slaapregressie? Na een sprong zie je een nieuwe vaardigheid of groei bij je baby, zo zie je na slaapregressie (slaapmaturaties) ander slaapgedrag. Zo kan je kleintje o.a. gaan doorslapen, langer slapen of minder slaapjes overdag doen. Als tot zes weken ná de start van de regressie het slapen niet lekker gaat, heb je vaak te maken met verkeerde slaapassociaties (slaapgewoonten). Slapen wordt geregeld door het slaapsysteem, maar gewoonten (aangeleerd) kunnen dat systeem negatief beïnvloeden.
Hoe kun je je kind helpen tijdens slaapregressie?
Tijdens een turbulente periode, zoals bij slaapregressie, kun je je kind helpen door voor voldoende slaap te zorgen, door goed op de ritmes te letten en eventueel slaap te faciliteren. Denk aan een wandeling of af en toe de draagzak gebruiken. Als je baby slechter slaapt, kan het zijn dat er tijdelijk meer slaapjes overdag nodig zijn en je de wakkertijd inkort. Kijk goed naar je baby en zijn slaapgedrag.
Wat kun je beter niet doen?
Probeer te voorkomen dat je kleintje steeds in slaap valt op schoot, na een voeding of naast of op je. Je creëert dan een gewoonte die na de regressie zal aanhouden. Je kleintje is bijvoorbeeld gewend geraakt aan het feit dat je hem steeds in slaap hebt gewiegd of dat hij in je armen in slaap valt. Het gevolg is dat hij nu moeilijker zelf in slaap kan vallen. Dat wil je liever voorkomen.
Is het een slaapregressie of iets anders?
Als je baby plotseling tekenen van slaapregressie begint te vertonen, is het raadzaam om eerst andere mogelijke oorzaken uit te sluiten.
Groeipijn: Als baby’s plotseling vaker wakker worden tijdens dutjes of ’s nachts, kan dit soms het gevolg zijn van groeipijn - vooral als ze willen voeden zodra ze wakker worden. Groeipijn komen vaker voor dan slaapregressies en duren meestal niet langer dan een week.
Doorkomende tandjes: Doorkomende tandjes kunnen vaak problemen veroorzaken bij je baby. Als je baby meer wakker wordt dan normaal en hij ongeveer 3-4 maanden oud is, en je ziet geen doorkomende tandjes, dan kan gesteld worden dat hij de 4 maanden slaapregressie heeft bereikt. Lees meer over doorkomende tandjes.
Verlatingsangst: Naarmate je baby ouder wordt, merk je misschien dat hij zich meer aan jou vastklampt of huilt wanneer hij bij iemand anders is. Dit komt vaak voor rond de leeftijd van 6 maanden, wanneer baby’s het concept van objectpermanentie beginnen te ontwikkelen. Dit kan leiden tot aanhankelijkheid en moeilijkheden om in slaap te vallen bij dutjes of bedtijd, of de behoefte om jou in de kamer te hebben terwijl hij in slaap valt. Dit komt vooral voor tijdens de slaapregressie van 8-10 maanden.
Tips tijdens slaapregressie
Iedere slaapregressie is anders. Niet alleen omdat het slaapsysteem van je kind zich ontwikkelt, ook omdat je kind natuurlijk zelf verder groeit. Deze tips helpen je door een periode van slaapregressie heen:
Houd je vast aan regelmaat, juist in turbulente tijden heeft je kleintje houvast nodig.
Let op slaapsignalen, maar zeker ook op de slaapritmes. Een oververmoeid kind in een slaapregressie, daar is geen land mee te bezeilen. Probeer de slaap desnoods te faciliteren door te gaan wandelen of een draagzak te gebruiken. Lees hier meer over als slapen niet lukt.
Verval niet in teveel afhankelijkheden. Slaapproblemen bij je kind hebben de neiging langer aan te houden als er te veel afhankelijke slaapassociaties (gewoonten) zijn ontstaan.
Dwing niets af, het is even zoeken en wachten op een nieuwe gebruiksaanwijzing. Heb geduld. Een periode van slaapregressie is tijdelijk en gaat weer voorbij. Ook al lijkt het soms eindeloos te duren. Hou vol!
Ontdek meer tips en adviezen van deskundige Stephanie Molenaar.