
Je baby inbakeren: hoe werkt het?
Als je baby moeite heeft met slapen, kan inbakeren uitkomst bieden. Sommige baby’s houden zichzelf wakker doordat ze voortdurend met hun armen en benen bewegen. Ook als je baby veel hazenslaapjes doet, snel overprikkeld is en veel huilt zonder aanwijsbare oorzaak, kan dit een reden zijn om hem in te bakeren.

Beoordeeld door
Mieke CotterinkDeskundige Kinderveiligheid VeiligheidNL
Hoe kan inbakeren je baby helpen?
Inbakeren kan helpen om je baby af te schermen van een nog te grote wereld. Door de geborgenheid die het geeft, kan je baby beter in slaap vallen en soms ook beter doorslapen. Het helpt vooral bij baby’s die snel overprikkeld raken of veel huilen zonder duidelijke oorzaak.
Toch is inbakeren geen oplossing op zichzelf: het is tijdelijk bedoeld om rust te brengen. Belangrijker is het om te kijken waarom je baby onrustig is. Vaak helpt het al om meer rust en regelmaat te bieden. Onderzoek van het Wilhelmina Kinderziekenhuis laat zien dat juist die voorspelbaarheid vaak meer effect heeft dan inbakeren alleen.
Belangrijk om te weten
Overleg eerst. Overweeg je om te gaan inbakeren? Wacht de eerste weken af zodat je je baby goed leert kennen. Overleg daarna altijd met het consultatiebureau of de huisarts voor je begint. Zij kunnen adviseren of inbakeren nodig is en wat de veiligste manier is.
Inbakeren is altijd tijdelijk. Begin, als dat nodig is, pas na de eerste weken en bouw het vanaf 4 maanden af, zodat je helemaal stopt bij 6 maanden. Op die leeftijd kan je baby zich gaan omrollen, en dat maakt inbakeren gevaarlijk: een ingebakerde baby kan niet goed terugrollen of de armen gebruiken om het hoofdje vrij te maken.
Baker nooit een zieke baby in. Heeft je kind koorts, benauwdheid of een luchtweginfectie, dan is inbakeren onveilig. Ook bij eczeem, reflux (veel spugen), dysplastische heupontwikkeling (als de heup niet goed gevormd is) of een voorkeurshouding moet je eerst overleggen met een arts.
De do’s van inbakeren
Gebruik een goede inbakerdoek die groot genoeg is en speciaal bedoeld is voor inbakeren (geen hydrofiele luier of molton).
Baker strak in, maar niet té strak: de armpjes liggen langs het lichaam, maar de beentjes moeten nog vrij kunnen bewegen in een natuurlijke spreidstand.
Begin met afbouwen als je baby 4 maanden oud is en stop volledig bij 6 maanden. Bouw geleidelijk af, bijvoorbeeld door eerst één slaapmoment zonder inbakeren te doen.
De don’ts van inbakeren
Gebruik geen ongeschikte materialen, zoals handdoeken, dekentjes, moltons of te kleine doeken. Deze kunnen te stug, te warm of te glad zijn.
Baker je baby niet te strak of te slap in: dat kan gevaarlijk zijn of de motorische ontwikkeling en heupontwikkeling belemmeren.
Gebruik een inbakerslaapzakje niet voor baby’s ouder dan 3 maanden. In deze slaapzakjes kunnen baby’s hun armen niet gebruiken om terug te draaien als ze op de buik rollen.
Baker niet meer in vanaf 6 maanden - dat is de absolute grens. En ook niet als je baby ziek is.
Verschil tussen inbakerdoek en inbakerslaapzak
Een inbakerdoek zorgt ervoor dat je baby stevig wordt ingebakerd met de armpjes langs het lichaam. Rondom de beentjes blijft de doek losjes, zodat ze in een natuurlijke spreidstand liggen. Je kunt kant-en-klare doeken gebruiken (zoals de Pacco) of leren inbakeren met twee losse doeken. Vraag altijd aan je kraamverzorgende of het consultatiebureau hoe je dit veilig doet.
Een inbakerslaapzak lijkt op een gewone babyslaapzak, maar heeft geen armsgaten. De armpjes zitten losjes in de zak, waardoor je baby minder maait met de armen, maar dit is geen echt inbakeren. Gebruik deze slaapzakjes alleen de eerste maanden en niet meer na drie maanden, omdat omrollen dan mogelijk wordt en het risico op verstikking toeneemt.
Lees ook: Hoe slaapt je baby veilig?
Veiligheidstips bij het inbakeren
- Gebruik uitsluitend speciaal ontworpen inbakerdoeken.
- Zorg dat het hoofdje altijd vrij ligt: geen mutsje of doek over het gezicht.
- Leg je baby altijd op de rug te slapen, ook als hij is ingebakerd.
- Stop direct met inbakeren als je baby tekenen van omrollen laat zien.
- Overleg bij twijfel altijd met je consultatiebureau, huisarts of kinderarts.
Bron: VeiligheidNL
Ontdek meer tips en adviezen van deskundige Mieke Cotterink.