
Als slapen bij je baby niet lukt
Je baby heeft nog geen dag- en nachtritme als hij wordt geboren. Het is belangrijk voor hem én voor jou dat je na zes tot acht weken een vast bedritueel inbouwt. Door de voorspelbaarheid ervan leert je baby dat het tijd is om te gaan slapen en kan hij zich ontspannen.
Het ritme van baby’s ligt doorgaans tussen 5 minuten en 3 uur slaap achter elkaar. Het hangt van je kind af hoeveel slaap het nodig heeft en wat het doet als het wakker wordt. Een kind met veel energie, veel temperament, heeft veel minder slaap nodig dan een rustige, ontspannen baby. Het ene kind pruttelt ’s nachts wat als hij wakker wordt en valt daarna weer in slaap, het andere haalt alles uit de kast om papa en mama duidelijk te maken dat hij wakker is.
Hoelang duurt een slaapcyclus bij een baby?
Als je baby steeds maar kort of heel weinig slaapt, komt dat waarschijnlijk doordat hij zijn slaapcyclus niet goed doorloopt. Een slaapcyclus bestaat uit 5 stadia en varieert van indommelen tot diepe slaap. Baby’s kunnen de verschillende stadia nog niet goed aan elkaar koppelen, waardoor ze tussendoor soms wakker worden. Bij pasgeboren baby’s duurt een slaapcyclus gemiddeld 50 minuten. Hierbij slapen ze dus een veelvoud van 50 minuten, bijvoorbeeld 50, 100 of 150 minuten. Na verloop van tijd gaat de slaapcyclus langer duren en wordt het vergelijkbaar met de 90 minuten van een volwassene.
Lees ook: Het belang van slapen voor je baby
Leer slaapsignalen te herkennen bij je baby
De eerste 6 tot 10 weken heb je nodig om je baby goed te leren ‘lezen’ en zijn slaapsignalen te leren herkennen. Ook heeft je baby deze periode nodig om te wennen aan het dagritme met de veranderlijke voedingsschema’s. Na ongeveer 3 maanden kom je in wat rustiger vaarwater terecht; jullie zijn goed aan elkaar gewend en je baby herkent steeds beter wanneer het tijd wordt om te gaan slapen. Een duidelijk ritme en avondritueel helpen je baby om grip te krijgen op de wereld. Vanaf 7 maanden hebben de meeste baby’s een vast en voorspelbaar ritme.
Je kunt je baby helpen in slaap te komen door vroegtijdig zijn slaapsignalen te herkennen. Een goede timing is hierbij essentieel. Als je baby over zijn slaap heen is, krijgt hij steeds meer moeite met in slaap vallen en raakt hij uiteindelijk overstuur van oververmoeidheid. Als je baby moe wordt gaat hij niet van het ene op het andere moment huilen. Huilen wordt ook wel een ‘laat signaal’ genoemd, omdat er nog van alles aan vooraf gaat. Vermoeidheidssignalen bij baby’s herken je hieraan:
- Gapen
- Wegkijken
- Staren of een wazige blik
- Grimas op het gezicht
- Krakende of kreunende geluidjes maken
- Het gezicht in je borst begraven
- Overstrekken
- Gebalde vuistjes
- In de ogen wrijven
- Friemelen aan de oortjes
- Rode wangen of juist bleekheid
Leg je baby eens een tijdje in zijn bedje of in de box na een voeding. Kijk en observeer goed. Als je (een paar van) deze signalen tijdig herkent, weet je dat hij moe begint te worden. Elke baby is anders, dus probeer te herkennen wat typerend is voor jouw baby. Als je de signalen goed kent, kan je hier steeds beter en vroeg genoeg op inspelen.
Slaapregressie: als je baby opeens slechter slaapt
Een andere mogelijke oorzaak van slecht slapen is slaapregressie. Een slaapregressie is een periode waarin je baby ineens tijdelijk slechter slaapt dan voorheen. Zo’n periode duurt 2 tot 6 weken en daarna komt er weer een periode van betere slaap. Je zou slaapregressies kunnen vergelijken met sprongetjes: er vindt een verandering plaats in de ontwikkeling van je kind, waardoor de normale balans tijdelijk verstoord is. Je kunt op de volgende momenten een slaapregressie verwachten:
Rond 4 maanden
Deze periode van verminderde slaap doet zich voor omdat je baby onderscheid leert maken tussen zichzelf en jou en tevens meer onderscheid maakt tussen lichte en diepe slaap. Hierdoor kan de overgang van lichte naar diepe slaap moeizamer verlopen.
Rond 7 maanden
De eetgewoonten beginnen te veranderen en er worden grote motorische stappen gezet (kruipen, tijgeren en zitten). Ook begint verlatingsangst een rol te spelen, wat een periode van verminderde slaap kan uitlokken.
Rond 9 maanden
Rond deze periode zet het kruipen door en beginnen sommige baby’s zich op te trekken naar een staande positie. Je kind begint met categoriseren, wat de eerste opzet naar het leren van taal is.
Rond 12 maanden
In de periode dat je kind 1 jaar oud wordt kan je weer een slaapregressie verwachten. De taalontwikkeling zet door en sommige kinderen beginnen met lopen.
Rond 18 maanden
Je kind maakt op deze leeftijd de overgang van 2 dutjes naar 1 dutje overdag. Ook snapt hij steeds meer van taal en kunnen de eerste driftbuien de kop op steken.
Rond 2 jaar
Tijdens deze fase beginnen peuters echt een eigen willetje te krijgen en begrijpen ze oorzaak en gevolg steeds beter. Ook beseffen ze dat ze eigen keuzes kunnen maken.
Waarom helpt een bedritueel voor je baby om beter te slapen?
Een bedritueel helpt je baby beter en rustiger inslapen. Dit hoeft bij een klein kind niet heel lang te duren. Het begint bij een vaste tijd om naar bed te gaan. Vervolgens maak je een overgang van dag naar nacht: door je kind in bad te doen, pyjamaatje of slaapzak aan te trekken, een liedje te zingen en eventueel zijn speentje en een kusje te geven. Dim (samen) het licht op zijn kamertje, zodat je kind weet dat het tijd is om te gaan slapen.
Je kunt ook je ritueel beginnen met babymassage of, als je kind iets ouder is, met voorlezen van een boekje en het gedag zeggen van zijn knuffels. Of praat met je kleine nog even de dag ‘door’: wat heeft hij gedaan, wie heeft hij gezien? Niet alleen is het leuk om te bedenken wat er is gebeurd in zijn prille leventje, hij wordt ook kalm van jouw stem. Het beste is om ook het bedritueel aan te houden als je kind ergens anders slaapt.
Slaaptips voor baby’s
- De biologische klok van baby’s werkt nog niet. Je helpt je baby door overdag te zorgen voor licht in huis; ’s nachts moet het donker zijn.
- Baby’s doen ontzettend veel indrukken op. Om daarvan bij te komen, is rust belangrijk. Beperkt daarom de kraamvisite, ga niet te veel met je baby op pad en vermijd harde geluiden of fel licht.
- Hoe beter een baby overdag slaapt, hoe rustiger de nachten verlopen. Zorg voor voldoende slaap overdag. Is je kind moe? Leg hem dan in bed, ook al is het eigenlijk nog geen bedtijd.
- Ga overdag niet op je tenen lopen en fluisteren om je baby niet wakker te maken. Leer hem te slapen met achtergrondgeluiden.
- Kamille en lavendel werken rustgevend. Een badproduct met zo’n geur kan dus helpen je baby in te laten slapen.
- Geef de laatste voeding zo laat mogelijk.
- Leg je baby wakker in bed: zo leer je hem zelf in slaap te vallen.
- Haal je baby niet bij ieder geluidje uit bed maar geef hem de kans zelfstandig weer in te slapen.
- Doe zo rustig mogelijk als je kind ’s nachts wakker wordt. Hoeft hij geen schone luier? Sla dat dan liever over. Doe een klein bescheiden lampje aan en ga niet met je baby spelen.
- Blijf rustig, ook al ben je doodmoe door de gebroken nachten. Zie je het even niet meer zitten? Laat je baby dan even over aan iemand anders, zodat je zelf bij kunt tanken.
Liever geen hulpmiddelen om in slaap te vallen
- Een stukje in de auto rijden, rondlopen met je baby, wandelen met de kinderwagen of een slaap-cd. Het kan helpen, maar het probleem is dat je kind afhankelijk wordt van een hulpmiddel om in slaap te vallen. Probeer dit dus te vermijden.