Baby wil niet slapen, wat nu?
Slaap is voor je baby heel belangrijk. Toch kan het slaapritme van je kleintje je heel onzeker maken. Vooral als het ineens heel anders gaat en je baby niet meer wil slapen. Wat doe je dan? Een goede routine voor je kleintje uitvinden, dutjes in goede banen leiden en je baby elke nacht 9 tot 12 uur laten slapen, kan soms bijna onmogelijk lijken. Lees hieronder hoe wat de oorzaken van slechter slapen bij je baby zijn en wat je dan het beste kunt doen.
Het ritme van baby’s ligt doorgaans tussen 5 minuten en 3 uur slaap achter elkaar. Het hangt van je kind af hoeveel slaap hij nodig heeft en wat je het doet als je kleintje wakker wordt. Een kind met veel energie en temperament heeft veel minder slaap nodig dan een rustige, ontspannen baby. Het ene kind pruttelt ’s nachts wat als hij wakker wordt en valt daarna weer in slaap, het andere haalt alles uit de kast om papa en mama duidelijk te maken dat hij wakker is.
5 oorzaken waarom je baby niet wil slapen
Als je baby niet wil slapen of slechter gaat slapen, komt dat meestal door tijdelijke gebeurtenissen, zoals ziekte of ontwikkelingssprongen. Ook veranderingen in het ritme kan een oorzaak van slaapproblemen zijn. Als je baby af en toe iets slechter slaapt, is dat meestal niets om je zorgen over te maken. Toch kunnen aanhoudende slaapproblemen het voor jou en je baby moeilijk maken om de rust te krijgen die jullie allebei nodig hebben. Probeer daarom de mogelijke redenen te achterhalen waarom je baby niet wil slapen. Dit zijn de vijf meest voorkomende slaapproblemen bij baby’s.
1. Je baby weet niet of het dag of nacht is
Je baby heeft nog geen dag- en nachtritme als hij wordt geboren. Het is belangrijk voor hem én voor jou dat je na zes tot acht weken een vast bedritueel inbouwt. Door de voorspelbaarheid ervan leert je baby dat het tijd is om te gaan slapen en kan hij zich ontspannen. Sommige baby’s beginnen te slapen volgens een zogenaamd dag/nacht-omkeringsschema. Je baby slaapt overdag goed, maar is ’s nachts wakker en druk. Het is frustrerend en vermoeiend, maar het is tijdelijk. Probeer je baby overdag in een lichtere ruimte te laten slapen en ’s nachts de ruimte zo donker mogelijk te maken.
2. Je baby heeft honger
Honger is een veel voorkomende reden dat baby’s ’s nachts wakker worden. Je baby moet eten om te groeien. Het is niet verstandig en gezond om te proberen deze behoefte te veranderen of te negeren. Zelfs als je weet dat je je baby net een paar uur eerder hebt gevoed, controleer dan of voeding is wat je kleintje nodig heeft. Lees hier hoe je hongersignalen bij je baby herkent.
3. Je baby voelt zich niet goed
Je baby groeit het eerste jaar ongelooflijk hard en maakt grote ontwikkelingen door. Je kleintje kan zich hierdoor niet lekker voelen. Denk bijvoorbeeld aan doorkomende tandjes of kiezen. Ook kan je kleintje last hebben van winderigheid, krampjes of obstipatie. Het zorgt ervoor dat je baby ’s nachts vaker wakker wordt. Probeer je baby te troosten, zijn buikje te masseren of eventueel een verzachtend middeltje te gebruiken tegen tandenpijn. Heeft je baby erg veel last en houdt het aan? Raadpleeg dan je huisarts of het consultatiebureau voor advies.
4. Je baby heeft je nodig
Sommige baby’s zijn zo verliefd op hun ouders, dat ze geen tijd willen ‘verspillen’ aan slapen. Je baby wil weten wat je doet en met jou spelen. Midden in de nacht. Hoe ga je daarmee om? Probeer je kleintje rustig te krijgen en hem niet teveel te prikkelen. Sommige ouders vinden dat slapen in dezelfde kamer hier goed tegen helpt, omdat je baby dan dichtbij jullie is. Jullie aanwezigheid maakt je kleintje rustig. De eerste weken is het sowieso aan te raden om je baby bij jullie op de kamer te slapen slapen. Leg je baby overigens niet bij jullie in bed, dat is niet veilig. Even knuffelen in bed kan natuurlijk wel, maar als het om slapen gaat, gebruik dan bijvoorbeeld een co-sleeper of zet een wiegje naast jullie bed. Kijk na een tijdje wat goed voelt en of je baby op zijn eigen kamer kan slapen. Soms heeft je baby je dus gewoon nodig. Even troosten of een knuffel geven is vaak al voldoende. Voor jou als ouder kunnen die gebroken nachten vermoeiend zijn. Probeer elkaar daarom af te wisselen als dat kan. Weet ook dat het een fase is en dat het weer voorbij gaat.
5. Je baby is overprikkeld
Baby’s zijn gevoelige wezens. Teveel prikkels kunnen je kleintje uit zijn slaapstand halen. Je baby kan overprikkeld raken als hij voor een langere tijd veel (harde) geluiden hoort, denk bijvoorbeeld aan een drukke kamer vol visite. Ook kan teveel en te lang spelen overdag je baby overprikkeld maken. Ook een combinatie van een drukke dag én darmkrampjes kunnen ervoor zorgen dat je baby slechter gaat slapen of niet wil slapen. Je baby kan na een drukke dag vol lawaai en activiteiten moeilijker overschakelen naar de ruststand. Wat doe je dan? Het enige wat je kunt doen is je baby op zo’n moment troosten en bij je nemen. Je kunt niet terugnemen wat al gebeurd is, maar je kunt er wel van leren. Zorg er in het vervolg voor dat je wat meer rustmomenten inlast of niet te lang in een lawaaierige ruimte met je baby verblijft. Kijk goed naar je kleintje, dan merk je vanzelf wanneer het teveel wordt en jullie even een stapje terug moeten doen.
Lees hier: Wat als je baby overdag niet slaapt
Hoelang duurt een slaapcyclus bij een baby?
Pasgeboren baby’s slapen bijna de hele dag. Als je baby wat ouder wordt en steeds maar kort of heel weinig slaapt, komt dat waarschijnlijk doordat hij zijn slaapcyclus niet goed doorloopt. Een slaapcyclus bestaat uit vijf stadia en varieert van indommelen tot diepe slaap. Baby’s kunnen de verschillende stadia nog niet goed aan elkaar koppelen, waardoor ze tussendoor wakker worden. Bij pasgeboren baby’s duurt een slaapcyclus gemiddeld 50 minuten. Hierbij slapen ze dus een veelvoud van 50 minuten, bijvoorbeeld 50, 100 of 150 minuten. Na verloop van tijd gaat de slaapcyclus langer duren en wordt het vergelijkbaar met de 90 minuten van een volwassene.
Lees ook: Het belang van slapen voor je baby
Leer slaapsignalen herkennen bij je baby
De eerste 6 tot 10 weken heb je nodig om je baby goed te leren ‘lezen’ en zijn slaapsignalen te leren herkennen. Ook heeft je baby deze periode nodig om te wennen aan het dagritme met de veranderlijke voedingsschema’s. Na ongeveer 3 maanden kom je in wat rustiger vaarwater terecht; jullie zijn goed aan elkaar gewend en je baby herkent steeds beter wanneer het tijd wordt om te gaan slapen. Een duidelijk ritme en avondritueel helpen je baby om grip te krijgen op de wereld. Vanaf 7 maanden hebben de meeste baby’s een vast en voorspelbaar ritme.
Je kunt je baby helpen in slaap te komen door vroegtijdig zijn slaapsignalen te herkennen. Een goede timing is hierbij essentieel. Als je baby over zijn slaap heen is, krijgt hij steeds meer moeite met in slaap vallen en raakt hij uiteindelijk overstuur van oververmoeidheid. Als je baby moe wordt, gaat hij niet van het ene op het andere moment huilen. Huilen wordt ook wel een ‘laat signaal’ genoemd, omdat er nog van alles aan vooraf gaat.
Vermoeidheidssignalen bij baby’s herken je hieraan:
- Gapen
- In de ogen wrijven
- Naar zijn oortjes grijpen
- Oogcontact vermijden
- Gebalde vuisten
- Sloom of suf overkomen
- Jengelen
- Kleine oogjes en staren
Een oververmoeide baby herken je hieraan:
- Geïrriteerd zijn
- Bleek zien en grote ogen
- Heel druk doen
- Minder makkelijk wegleggen
Leg je baby eens een tijdje in zijn bedje of in de box na een voeding. Kijk en observeer goed. Als je (een paar van) de slaapsignalen tijdig herkent, weet je dat hij moe begint te worden. Iedere baby is anders, dus probeer te herkennen wat typerend is voor jouw baby. Als je de signalen goed kent, kan je hier steeds beter op inspelen.
Lees ook: Kind wakker maken of laten slapen?
Slaapregressie: als je baby opeens slechter slaapt
Een andere mogelijke oorzaak van slecht slapen is slaapregressie. Een slaapregressie is een periode waarin je baby ineens tijdelijk slechter slaapt dan voorheen. Zo’n periode kan 3 tot 6 weken duren. Daarna komt er weer een periode van betere slaap. Je zou slaapregressies kunnen vergelijken met ontwikkelsprongen: er vindt een verandering plaats in de ontwikkeling van je kind, waardoor de normale balans tijdelijk verstoord is. Tijdens een periode van slaapregressie wordt het slaapsysteem van je kleintje een stukje volwassener. Het is dus een vooruitgang en iets positiefs. Dat voelt vaak niet zo, omdat zo’n periode voor ouders erg frustrerend en vermoeiend kan zijn. Probeer zoveel mogelijk de slaap van je kleintje te faciliteren als slapen in het bedje niet lukt. Een rondje wandelen of je baby dragen in een draagzak wil nog wel eens helpen. Probeer het verder te accepteren. Weet dat het weer overgaat en je baby straks echt weer beter gaat slapen.
Wanneer krijgt je baby slaapregressies?
Je kunt op de volgende momenten een periode van slaapregressie verwachten. Maar let op: dit zijn richtlijnen. Het kan zijn dat jouw kind iets later of eerder een verandering in zijn slaapontwikkeling doormaakt. Ook kan het zijn dat je het juist niet veel merkt aan je kind en jullie de fase zonder veel gedoe doorkomen.
Rond 4 maanden
Deze periode van verminderde slaap doet zich voor, omdat je baby onderscheid leert maken tussen zichzelf en jou en ook meer onderscheid maakt tussen lichte en diepe slaap. Hierdoor kan de overgang van lichte naar diepe slaap moeizamer verlopen.
Rond 7 maanden
De eetgewoonten van je kleintje beginnen te veranderen en je kleine maakt grote motorische stappen door (kruipen, tijgeren en zitten). Ook begint verlatingsangst een rol te spelen, wat een periode van verminderde slaap kan uitlokken.
Rond 9 maanden
Rond deze periode zet het kruipen of tijgeren meestal door en beginnen sommige baby’s zich op te trekken naar een staande positie. Je kind begint met categoriseren, wat de eerste opzet naar het leren van taal is. Door al deze ontwikkelingen slaapt je kind slechter.
Rond 18 maanden
Tijdens deze fase beginnen peuters echt een eigen willetje te krijgen en begrijpen ze oorzaak en gevolg steeds beter. Ook beseffen ze dat ze eigen keuzes kunnen maken. Allemaal oorzaken voor een periode van slechter slapen. Maar weet dat het dus eigenlijk vooruitgang betekent. Hou vol!
Rond 2 jaar
Je kind maakt op deze leeftijd de overgang van twee dutjes naar een dutje overdag. Ook snapt hij steeds meer van taal en kunnen de eerste driftbuien de kop op steken. Dit maakt dat het slapen een stuk slechter gaat. Probeer rustig te blijven en je kleintje te troosten in deze lastige fase. Kijk uit dat je geen ‘slechte’ slaapgewoonten aanleert door je kind bijvoorbeeld steeds bij je in bed te nemen. Je kleintje zal door krijgen dat als hij huilt hij dan bij jullie in bed mag liggen. Deze gewoonten afleren kan ook veel gedoe opleveren. Probeer rustig te blijven en steeds terug te gaan naar je kind als hij huilt. Probeer hem duidelijk te maken dat hij in zijn eigen bedje gaat slapen. Houd het contact kort en ga weer weg. Geef niet te snel op en weet dat ook dit weer voorbij gaat. Alles is een fase!
Waarom helpt een bedritueel voor je baby om beter te slapen?
Een bedritueel helpt je baby beter en rustiger inslapen. Dit hoeft bij een klein kind niet heel lang te duren. Het begint bij een vaste tijd om naar bed te gaan. Vervolgens maak je een overgang van dag naar nacht: door je kind in bad te doen, pyjamaatje of slaapzak aan te trekken, een liedje te zingen en eventueel zijn speentje en een kusje te geven. Dim (samen) het licht op zijn kamertje, zodat je kind weet dat het tijd is om te gaan slapen.
Je kunt ook je ritueel beginnen met babymassage of, als je kind iets ouder is, met het voorlezen van een boekje en het gedag zeggen van zijn knuffels. Of praat met je kleine nog even de dag ‘door’: wat heeft hij gedaan, wie heeft hij gezien? Niet alleen is het leuk om te bedenken wat er is gebeurd in zijn prille leventje, hij wordt ook kalm van jouw stem. Het beste is om ook het bedritueel aan te houden als je kind ergens anders slaapt.
Wat moet je doen als je baby niet wil slapen?
Slapeloze nachten voor jou en je partner zijn helaas onvermijdelijk gedurende ten minste de eerste 6 weken. Het is zelfs normaal dat baby’s gedurende vele maanden ’s nachts wakker worden. Hoewel pasgeborenen in de eerste maand 18 uur van de 24 uur slapen, is het onwaarschijnlijk dat ze meer dan 1 tot 3 uur per keer slapen, ook ’s nachts.
Je baby gaat op gegeven moment over op een regelmatiger slaappatroon, met langere perioden ’s nachts. Dit gebeurt waarschijnlijk tussen 3 en 6 maanden. Alle baby’s zijn echter verschillend: sommige slapen al na acht weken door en veel meer baby’s worden gedurende het eerste jaar ’s regelmatig nachts wakker. Het hoort er helaas bij. Lees meer over baby’s en doorslapen.
Bepalen wat je baby nodig heeft, kan een uitdaging zijn wanneer er zoveel mogelijkheden zijn. Bekijk in onderstaande slaaptips of dit gaat helpen om je kleintje te laten slapen.
Slaaptips voor baby’s
De biologische klok van een baby werkt de eerste maanden nog niet. Zorg voor een duidelijk dag- en nachtritme. Je helpt je baby door overdag te zorgen voor licht in huis; ’s nachts moet het donker zijn.
Baby’s doen ontzettend veel indrukken op. Om daarvan bij te komen, is rust belangrijk. Beperkt daarom de kraamvisite, ga niet te veel met je baby op pad en vermijd harde geluiden of fel licht.
Hoe beter een baby overdag slaapt, hoe rustiger de nachten verlopen. Zorg voor voldoende slaap overdag. Is je kind moe? Leg hem dan in bed, ook al is het eigenlijk nog geen bedtijd.
Ga overdag niet op je tenen lopen en fluisteren om je baby niet wakker te maken. Leer hem te slapen met achtergrondgeluiden.
Kamille en lavendel werken rustgevend. Een badproduct met zo’n geur kan dus helpen je baby in te laten slapen.
Leg je baby wakker in bed: zo leer je hem zelf in slaap te vallen.
Haal je baby niet bij ieder geluidje uit bed, maar geef hem de kans zelfstandig weer in te slapen.
Doe zo rustig mogelijk als je kind ’s nachts wakker wordt. Hoeft hij geen schone luier? Sla dat dan liever over. Doe een klein bescheiden lampje aan en ga niet met je baby spelen.
Blijf rustig, ook al ben je doodmoe door de gebroken nachten. Zie je het even niet meer zitten? Laat je baby dan even over aan iemand anders, zodat je zelf bij kunt tanken.
Liever geen hulpmiddelen om in slaap te vallen
Een stukje in de auto rijden, rondlopen met je baby, wandelen met de kinderwagen of een slaap-cd. Het kan helpen, maar het probleem is dat je kind afhankelijk wordt van een hulpmiddel om in slaap te vallen. Probeer dit dus zoveel mogelijk te vermijden.
Je baby troosten of laten huilen?
Huilen is voor baby’s één van de weinige mogelijkheden die ze hebben om contact te maken. Als jij je baby vervolgens troost, betekent dit niet dat je hem verwent. Uit onderzoek blijkt namelijk dat je jonge baby’s niet kunt verwennen, zeker niet de eerste 6 maanden. Onderzoek heeft uitgewezen dat je kind troosten de voorkeur geniet boven hem te laten huilen.
Als het gaat over laten huilen is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen baby’s tot 6 maanden oud en baby’s ouder dan 6 maanden. Waarom? Een overzicht.
- Pasgeboren baby’s zijn nog niet in staat zijn om zichzelf te troosten en hun behoeftes uit te stellen. Jouw troost is daarom nodig.
- Baby’s jonger dan 6 maanden kun je niet verwennen. Onderzoek heeft aangetoond dat troosten beter is dan kort laten huilen. Je baby voelt zich sneller geborgen.
- Bij baby’s vanaf 6 maanden kan je langzaam aan de slag gaan met je baby gecontroleerd laten huilen. Dit houdt in dat je je baby steeds iets langer laat huilen voordat je gaat troosten, met als doel dat je baby de boodschap krijgt dat hij niet aan zijn lot wordt overgelaten. Dit zorgt voor een veilige hechting. Na verloop van tijd zul je merken dat je baby vanzelf weer stopt met huilen.
- Vaak merk je ook dat baby’s vanaf 6 maanden eventjes huilen nodig hebben om in slaap te kunnen vallen. Doe dit wel altijd gecontroleerd: je baby een half uur laten krijsen is natuurlijk niet de bedoeling en voor niemand fijn.
Lees meer over je baby troosten of laten huilen.