Prinses Laurentien over het grote vergeten taalverhaal ‘Ouders hebben het recht om dit te weten.’

Prinses Laurentien over het grote vergeten taalverhaal ‘Ouders hebben het recht om dit te weten.’

Taal is cruciaal. WIJ spreekt hierover met prinses Laurentien die als geen ander weet waar taal begint: niet op school, maar tijdens de eerste duizend dagen. “Alles wat ik doe, doe ik vanuit mijn morele kompas.”

Geschreven door Renate Tromp

Taal is één van de belangrijkste succesfactoren in een mensenleven. Wie als kind taalrijk opgroeit, heeft in de basis een kansrijk leven. Maar andersom geldt hetzelfde. Een matige taalbeheersing betekent op alle vlakken achter de feiten aanlopen. Het onder woorden kunnen brengen van gevoelens, meekomen op school, op latere leeftijd werk vinden en belangrijke zaken regelen: het is allemaal een stuk lastiger als je niet goed kunt lezen of schrijven. De onzekerheid die hiermee gepaard gaat, maakt dat iemand aantoonbaar minder gelukkig en zelfs minder gezond is.

Als iemand zich bewust is van het belang van taal, is het prinses Laurentien. Al meer dan twintig jaar zet zij zich hiervoor in. Ondanks haar tomeloze inzet, begon er een aantal jaren geleden iets bij haar te knagen. Waarom komen er in de 21e eeuw in alle lagen van de bevolking nog steeds laaggeletterden bij? Hoe ontstaat dit? Is voorkomen niet een veel betere optie dan genezen?

Taal hoort onlosmakelijk bij mensen en is van alle tijden. Met welke urgentie bent u op onderzoek uitgegaan?

“Al jaren weten we dat zo’n 25% van alle kinderen in Nederland met een taalachterstand naar school komt. En werd ook de vraag ‘Wanneer fiksen we dit probleem nou echt?’ steeds groter in mijn hoofd. Het voor de hand liggende antwoord is dan: in het onderwijs. Maar dan blijkt het vaak al te laat. Wanneer een kleuter met een taalachterstand op school komt, lukt het meestal niet meer om dat in een klas met 25-30 kinderen in te lopen. Oké, maar wat kunnen we dan wel doen? Hier begon voor mij de zoektocht naar bruikbaar onderzoek, naar wetenschappers die meer wisten over taalverwerving bij jonge kinderen. Tijdens die zoektocht, ontdekte ik wat ik inmiddels het grote vergeten taalverhaal noem.”

Taalverwerving gaat niet vanzelf. Maar toekomstige en jonge ouders weten dit eigenlijk niet.

Wat vertelt dit verhaal?

“Dit gaat erover dat taalverwerving niet vanzelf gaat. Het is aan de basis een haast onzichtbaar proces dat valt of staat met de interactie tussen een (nog ongeboren) baby en volwassenen. Maar toekomstige en jonge ouders weten dit eigenlijk niet. Niemand heeft mij tijdens de zwangerschap verteld dat ik als ouder de hersenontwikkeling van mijn baby kan stimuleren door zoveel mogelijk te praten. Jonge ouders krijgen steeds meer informatie over voeding, slapen en de groei tijdens de eerste levensjaren, de eerste duizend dagen. Maar over hoe de taalverwerving precies verloopt, hoor je en lees je veel minder.”

prinses-laurentien-taalschatten Hoofdredacteur Mariska van der Kogel en journalist Renate Tromp in gesprek met prinses Laurentien.

Wat betekent dat in de praktijk?

“Dat betekent dat ouders feitelijk geblinddoekt zijn als het gaat om één van de belangrijkste ontwikkelingen van hun kind: de verwerving en ontwikkeling van taal. Terwijl er hier wel heel veel wetenschappelijke kennis over is. Er blijken allerlei heel simpele dingen te zijn die ouders kunnen doen. Maar ze hebben ongeacht hun opleidingsniveau vaak geen idee. Het goede nieuws is dat het dus op te lossen valt.”

Wat leerde de wetenschap u?

“Voor mij was het een openbaring dat de hersenen vanaf ongeveer vijf maanden in de buik tot twee jaar een enorme groei doormaken, letterlijk in omvang. In die periode worden alle bruikbare paden al klaar gelegd. Paden die erom vragen ingevuld te worden met nieuwe kennis. Blijft die kennis beperkt dan sterven die paden af, want dan zijn ze ‘kennelijk’ niet nodig. Juist in die periode is het dus van groot belang dat het jonge kind voldoende taal krijgt aangeboden om de hersencapaciteit optimaal te gebruiken. Dat kan eigenlijk alleen door menselijke interactie. Door als ouder alles te benoemen, vormen zich plaatjes van een tafel, een stoel, een lamp etc. in het hoofd van je kind. Later worden daar in spreken en schrijven de juiste woorden aan gekoppeld. Dus hoe meer plaatjes een jong kind al in zijn hoofd heeft, des te makkelijker gaan lezen en schrijven later op school. Dit gaat om het vóór zijn van taalachterstanden. Dat gebeurt in de eerste jaren thuis, bij de opvang of bij opa en oma door heel veel te praten met het jonge kind.”

Hoe meer plaatjes een jong kind al in zijn hoofd heeft, des te makkelijker gaan lezen en schrijven later op school.

Als we dit weten, waar gaat het dan nog steeds mis?

“Als je als ouder hier niets over weet omdat het je simpelweg niet wordt verteld, kan je er ook niet bewust aan werken. Als je je ervan bewust bent wat zich allemaal afspeelt in de hersenen van (ongeboren) baby’s, gaan ouders vast heel andere dingen doen. In deze eerste duizend dagen gaat het om gezichtsuitdrukkingen, alles aanwijzen en benoemen, praten in de taal van je hart. Veel ouders denken: een kind dat nog niet kan praten, heeft er nog niet veel aan als ik dat allemaal doe. Het tegendeel is waar. Helaas is het kind-volgsysteem - bijvoorbeeld bij de consultatiebureaus en later in het onderwijs - er vooralsnog op gericht om taalachterstanden te ontdekken. Maar als we er samen de schouders onder zetten, kunnen we veel daarvan vóór zijn. En waar het ook misgaat, is dat we ouders met een andere moedertaal dan het Nederlands niet vertellen: praat in deze eerste duizend dagen alsjeblieft in de taal van je hart, de taal die je vloeiend spreekt. Dat legt een goede basis voor later, wanneer het Nederlands juist wel belangrijk is.”

Praat in de eerste duizend dagen in de taal van je hart, de taal die je vloeiend spreekt.

Waarom is dit juist nu een probleem?

“Door de digitalisering besteden we steeds meer tijd op onze mobieltjes en minder aan interactie met elkaar. Ik heb ergens gelezen dat in Amerika inmiddels zo’n 70% van de gezinnen tijdens het eten niet meer met elkaar praten. En iedereen kent het beeld van de ouder achter de kinderwagen die niet naar het kind kijkt, maar naar zijn mobiel. Wanneer je je bewust bent van het feit dat dit een gemiste kans is ten aanzien van taalverwerving en daarmee het latere succes van je kind, kies je er misschien ook tijdens het wandelen voor om te blijven communiceren. Al is het maar non-verbaal. En vergeet ook niet de belangrijke rol van vaders. Onderzoek van de Universiteit Tilburg toont aan dat vaders tijdens de eerste duizend dagen relatief volgend zijn ten opzichte van de moeder. We willen hen er bewust van maken dat juist zíj regelmatig kunnen voorlezen, of een verhaal kunnen vertellen, en zo hun rol pakken en concreet bijdragen aan een kansrijke start voor hun kind.”

Om deze boodschap te verspreiden heeft u Taalschatten opgestart vanuit uw stichting number 5 foundation. Wat doen jullie concreet?

“Eigenlijk heel simpel: dit vergeten taalverhaal tussen de oren van zowel alle toekomstige en jonge ouders als de professionals krijgen. Van verloskunde tot consultatiebureaus, van kraamhulp tot kinderartsen en alles er tussenin. We willen de kennis vanuit de wetenschap naar de praktijk brengen, o.a. door allerlei tools aan te reiken om die vroege taalverwerving te stimuleren. Met de Universiteit van Tilburg, de Radboud Universiteit en het Baby & Child Research Center hebben we bijvoorbeeld de eerste-1000-dagen-kalender ontwikkeld die ouders weetjes en tips over taal, spelen en hechting geeft, die door gemeenten via verloskundigenpraktijken aan ouders wordt aangeboden. Want we willen óók gemeenten betrekken en activeren om taalverwering in de eerste duizend dagen op te nemen in hun ambities rondom kindontwikkeling. Investeren in taalverwering betaalt zich namelijk dubbel en dwars terug omdat het veel (leer)problemen op latere leeftijd kan voorkomen.”

Zo bekeken lijkt dit een simpele oplossing voor een groot probleem.

“Dat klopt. Ouders hebben hier iets groots in handen en we weten dat alle ouders één ding gemeen hebben: ze willen allemaal het beste voor hun kind. Ik zie dan ook niet in waarom het ons niet zou lukken om de jaarlijks 165.000 pasgeborenen met voldoende taal op school te kunnen verwelkomen. Tegelijkertijd weten we dat ouders net mensen zijn en onzekerheid een flinke rol speelt in hun handelen. Waar doe ik goed aan? Wat is echt belangrijk voor de ontwikkeling van mijn kind? Er zijn nog heel veel stappen te zetten in de manier waarop we met ouders hierover in gesprek gaan.”

interview-prinses-laurentien-wij

Gold die onzekerheid ook voor u toen uw eigen kinderen klein waren?

“Natuurlijk! In mijn tijd waren er nog geen mobieltjes dus dat scheelt. Maar ook ik was me er niet van bewust hoe belangrijk juist die eerste periode van taalverwerving was. Ouderschap is communicatie. Het is een openbaring van hoe je je voelt. Hoe komt dat over? Welke taal gebruik ik? Luister ik genoeg, luister ik wel echt? Begrijp ik mijn kind als het huilt of zeg ik alleen maar: stop met huilen? Nu de kinderen ouder zijn, lijkt de onzekerheid over het wel of niet goed doen haast nog wel groter. Je weet nooit precies wanneer ze je nodig hebben en of je dan qua werk wel beschikbaar kunt zijn. Die onzekerheid, die we dus allemaal hebben, maakt helaas wel dat we geneigd zijn problemen of dingen die we lastig vinden voor onszelf te houden. En dan leren we minder dan zou kunnen.”

Wilt u een ervaring van die onzekerheid delen?

“Ik herinner me een moment dat ik het - vanuit het gevoelde onvermogen - eens over een andere boeg wilde gooien. Mijn zoon van twee was heel boos. In plaats van te zeggen: word nou maar rustig, zei ik: ‘Lieverd, je hebt helemaal gelijk!’ En toen gebeurde het: hij werd direct stil. Ik zie ons nog samen zitten op de trap. Met een schuin koppie keek hij naar me op, peilde hij mijn werkelijke intentie. En ik knikte nog eens. Het was een magisch moment dat ik nog steeds kan voelen. Hij voelde zich gezien.”

De Staat van het Gezin 2024 (onderzoek onder 3.000 ouders, red.) laat zien dat ouders de onderlinge solidariteit in Nederland een lage 4,1 geven. Heeft dat met die onzekerheid te maken, denkt u? “In een wereld waarin alles steeds perfecter moet zijn, ligt er denk ik een enorm taboe op onzeker zijn en daar open over kunnen praten. De cancel cultuur verergert dat. Natuurlijk beïnvloedt dit juist ook ouders die - zodra de baby er is - ineens die immense onzekerheid over hun ouderschap ervaren en daarmee moeten dealen. Tegelijkertijd is juist het erkennen en open zijn over die onzekerheid voor ouders een enorme kans om dichter bij zichzelf te komen en je mens-zijn te tonen.”

De vijf gouden Taalschatten taaltips

  1. Maak contact en zorg dat je kind jouw gezicht kan zien als je praat. Zo leert je kind veel over emoties en woorden.
  2. Praat duidelijk in je eigen gewone woorden en zinnen.
  3. Vertel steeds wat jullie zien, horen en doen. Wijs dingen aan en zeg wat het is.
  4. Stel vragen over mensen, dieren en dingen die jullie zien en geef zelf het antwoord als je kind nog niet kan praten.
  5. Praat samen, dan heb je samen contact. Begrijp je niet wat je kind zegt, dat geeft niet - praat gewoon samen door.

Voor meer informatie: taalschatten.nl

Dit artikel is eerder verschenen in magazine WIJ.

Beeld: Sjoerd van der Hucht

Alles over de groei en ontwikkeling van je baby