De eerste woordjes van je baby
De eerste tijd na zijn geboorte communiceert je baby alleen nog maar door te huilen. Na een paar maanden komen daar steeds meer geluiden bij, van plotselinge kreten en gekraai, naar een eindeloos repertoire van brabbeltoontjes. En dan is daar plotseling het eerste, echte, doelbewust uitgesproken woordje! Iedere baby ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, maar wanneer mag je ongeveer het eerste echte woordje verwachten?
Belangrijke taalmijlpalen in eerste jaar
- Eerste geluidjes - Dit is de eerste geluidsproductie van je baby naast het huilen, meestal tussen zes en acht weken oud.
- Lachen - Gewoonlijk lacht je baby rond 16 weken als reactie op dingen in zijn wereld.
- Brabbelen - Dit is het gebruik van steeds herhaalde lettergrepen, zoals “bababa”, maar zonder specifieke betekenis. Het komt meestal voor in de eerste 6 maanden.
- Het woord nee - Tussen 6 en 10 maanden leert je baby het woord nee begrijpen en reageert op zijn naam.
- Eerste woordje - Tegen de tijd dat baby’s een jaar oud zijn, hebben ze waarschijnlijk hun eerste woordje gezegd, en misschien nog een of twee.
De eerste 6 maanden
De basis voor de eerste woordjes begint met brabbelen. Als je baby 3 maanden oud is, begint hij voor het eerst opzettelijk geluidjes te maken. Voor die tijd gebeurt dat zonder dat je kind zich ervan bewust is. Na de eerste twee maanden van zijn leventje, ontdekt hij echter dat hij zijn stem kan gebruiken om geluidjes te maken. Deze geluiden zijn nog niet echt bedoeld om te communiceren. Het is niet zo dat je kind iets probeert duidelijk te maken met de klanken die hij voortbrengt. Het gaat hem er hoofdzakelijk om dat hij contact met je heeft, met behulp van zijn stem. Als je baby een geluidje maakt, wacht hij dan ook tot er iets terugkomt. Zo kun je op deze jonge leeftijd al een eerste gesprekje met je kind voeren.
Wanneer je kind zijn gebrabbel rechtstreeks tot jou richt en daarbij wijst, of op een andere manier je aandacht probeert te trekken, weet je dat hij voor het eerst echt probeert te communiceren met behulp van taal. Vanaf dat moment is het verstandig om actief te beginnen met het stimuleren van zijn spraakontwikkeling. Maar ook voor die tijd kun je al heel veel doen om het taalgevoel van je kind te ontwikkelen.
Vanaf 6 tot 10 maanden
Na het eerste halfjaar gaat je baby zich steeds meer interesseren in geluiden en taal. Het lukt hem steeds beter om losse woorden en zinnen te onderscheiden van alle geluiden om hem heen. Langzamerhand begint hij ook een aantal woorden te herkennen. Zo kan het zijn dat hij plotseling reageert op zijn naam. Het wel begrijpen van woorden, maar ze nog niet kunnen zeggen, wordt passieve taalkennis genoemd.
Ondertussen oefent je kind ook zelf om verschillende klanken voort te brengen. Hij begint waarschijnlijk met de klinkers (aaa, ooo, uuuâŠ). Daar komen dan geleidelijk wat medeklinkers bij. Rond de 7 of 8 maanden oud kunnen de meeste babyâs al een aantal tweelettergrepige fantasiewoordjes uitspreken. Het uitspreken van klanken en woorden wordt aangeduid als de actieve taalkennis van je kind.
Vanaf ongeveer 6 maanden begrijpt je baby al heel veel van wat je zegt. Hij kan het meestal nog niet zelf zeggen, want zijn passieve taalontwikkeling loopt voor op zijn actieve taalontwikkeling. In de aanloop naar de eerste woordjes is je baby al flink aan het oefenen. Zo probeert hij bijvoorbeeld klanken na te doen die hij hoort. Het zijn nog geen echte woorden, maar het begint er steeds meer op te lijken. Soms is het even puzzelen in het begin, maar kun je deze gecodeerde taal al snel begrijpen. In deze fase komt het vaak voor dat jij de âwoordjesâ van je baby prima begrijpt, maar de oppas of familie er niets van verstaat.
Snelle uitbreiding van taalkennis bij je baby
In het tweede halfjaar merk je dat zowel de passieve als de actieve taalkennis van je kind snel groeit. Je baby begrijpt steeds vaker wat je bedoelt en reageert rond zijn eerste verjaardag al op simpele opdrachtjes als âpak de balâ en âzwaai eens naar omaâ. Het repertoire van geluiden en klanken dat je kind beheerst, wordt bovendien steeds uitgebreider. In de laatste maanden voor zijn eerste verjaardag voegt hij daar ook verschillende toonhoogten en ritmes aan toe. Naast klinkers hoor je steeds vaker medeklinkers. Langzamerhand gaat dan ook het klinken alsof je kind echte zinnetjes probeert te vormen.
Vanaf 10 tot 14 maanden
De meeste kinderen zeggen het eerste doelbewuste Ă©chte woordje tussen de 10e en 14e maand na hun geboorte. Een kleine groep kinderen begint al voor die tijd te praten. Het komt echter vaker voor dat kinderen juist wat later zijn met hun eerste woordjes. Daar hoef je je dan ook geen zorgen om te maken.
Pas als er op zijn tweede verjaardag nog geen enkel herkenbaar woordje uit zijn mond is gekomen, kun je daarvoor eens contact opnemen met de arts op het consultatiebureau. Het kan zijn dat je kind tot die tijd alleen maar losse lettergrepen gebruikt voor woordjes en dus wel al probeert te praten, maar dat jij gewoon nog niet verstaat wat hij zegt. Tot die tijd is het niet nodig om je zorgen te maken om de taalontwikkeling van je baby, zolang je maar merkt dat hij wel begrijpt wat je zegt. Als ook dat niet zo is, kan het zijn dat je kind leerproblemen of een gehoorbeschadiging heeft. Maar in de meeste gevallen zijn trage praters gewoon nog niet zo geĂŻnteresseerd in taal en vinden ze het leren van andere dingen, zoals kruipen en lopen, veel leuker.
Welk eerste woordje zegt je baby?
EĂ©n van de eerste woordjes die een baby zegt, zijn over de hele wereld gelijk: papa of mama (of een soortgelijkende benaming in een andere taal). Dit komt omdat babyâs als eerste lipklanken zoals B, P of M ontwikkelen. Ook woordjes zoals âbalâ of âautoâ worden vaak als eerste gezegd, omdat hij dit veel hoort in zijn omgeving of simpelweg zijn interesse is. Met die eerste woordjes worden vaak meerdere dingen bedoeld. Zo kan je baby met het woordje âpapaâ zowel papa als mama bedoelen, of wordt elk rijdend voertuig auto genoemd.
Van 14 maanden tot 2 jaar
Zodra je baby zijn eerste echte woordje gezegd heeft, volgen er snel meerdere. Je kind krijgt in de gaten dat hij door woorden iets duidelijk kan maken. De eerste paar jaar van zijn leven zijn die woorden nog onvolledig en zal je kind zo nu en dan nog steeds brabbelen. Voorbeelden van onvolledige woorden zijn bijvoorbeeld âdaâ (dag) of ape (slapen).
Zodra je baby dat eerste woordje zegt, probeert hij er meer. De woordenschat wordt in het begin langzaam opgebouwd, met slechts enkele woorden per maand. Kinderen lijken de voorkeur te geven aan zelfstandige naamwoorden, en voegen dan geleidelijk werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden toe. Je kind gaat ook steeds meer intonatie gebruiken om dingen duidelijk te maken. Zo kan hij een woordje vragend uitspreken (âbal?â) om te vragen waar iets is, of hetzelfde woordje juist roepen (âbal!â) om iets aan te wijzen. Daarnaast gaat je baby steeds meer geluidswoordjes gebruiken. Hierbij benoemd je kind het geluid wat bij bepaalde dingen horen, zoals âtoetâ voor een auto of âwafâ voor een hond.
Wel of niet woordjes corrigeren?
Soms kan het verleidelijk zijn om versprekingen van je baby na te praten, omdat het zo schattig klinkt. Het is echter beter om zelf de goede woorden te gebruiken. Het is moeilijker om je baby woordjes af te leren dan aan te leren. Een woord dat je kind nog niet goed uitspreekt hoef je niet expliciet te verbeteren. Doe dit impliciet; hiermee geef je het juiste woord als antwoord. Als je kind bijvoorbeeld âapen kijkenâ zegt, dan antwoord je âJa, we gaan naar de schapen kijkenâ. Op deze manier corrigeer je de woordjes van je kind, zonder dat hij het gevoel krijgt dat hij het verkeerd doet. Daarnaast blijven jullie lekker in gesprek, wat weer goed is voor zijn taalontwikkeling.
Taalontwikkeling per leeftijd
Onderstaand schema is een richtlijn die zorgverleners gebruiken om eventuele problemen in de taalvaardigheid op te sporen. Het laat zien wat een kind minimaal moet kunnen spreken per leeftijd. Maak je niet gelijk zorgen als je kind iets nog niet helemaal kan. Je kind ontwikkelt zich in sprongen, dus het is goed mogelijk dat zijn taalontwikkeling een paar maanden later weer op schema ligt. Als je denkt dat je kind niet aan deze richtlijnen voldoet, kan je contact opnemen met het consultatiebureau of de huisarts.
0 - 1 jaar
Huilen, lachen, kraaien, spelen met stem. Brabbelpatronen worden steeds langer en ingewikkelder.
1 jaar - 1,5 jaar
Veel en gevarieerd brabbelen.
1,5 jaar - 2 jaar
Vijf tot tien woordjes.
2 jaar tot 2,5 jaar
Zinnen van twee woordjes.
2,5 jaar tot 3 jaar
Zinnen van drie woorden, maar nog weinig grammaticale structuur.
3 jaar tot 3,5 jaar
Zinnen van drie tot vijf woorden. Ongeveer de helft is verstaanbaar.
3,5 jaar tot 4 jaar
Vertelt spontaan wel eens een verhaaltje.
4 jaar tot 5,5 jaar
Eenvoudige, enkelvoudige zinnen, al meer grammaticale structuur. Minstens 75 procent is verstaanbaar.
Vanaf 5,5 jaar
Goed gevormde, ook samengestelde zinnen. Goed verstaanbaar.
Maak je niet direct zorgen
Als het om spraak gaat, is het belangrijk dat de benoemde aantal maanden als een richt punt wordt genomen. Je kind kan al met 7 maanden beginnen met klankwoorden als âmeâ voor âmelkâ of âoodâ voor âbroodâ. Je kind kan ook pas woorden of woordklanken vanaf 18 maanden gaan zeggen.
Het is goed mogelijk om de eerste woordjes van een kind te horen met 8 maanden, maar ook met 18 maanden - of op elke leeftijd daartussenin. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat elke baby anders is en zijn taalvaardigheid in zijn eigen tempo ontwikkelt. Sommige baby’s zeggen hun eerste woordjes eerder of later dan anderen, en dat is heel normaal.
Wanneer moet je met je huisarts gaan praten?
Als je een van de volgende tekenen bij uw baby opmerkt, is het een goed idee om contact op te nemen met uw kinderarts:
- Niet brabbelen met 4 tot 7 maanden
- Slechts enkele geluiden of gebaren met 12 maanden.
- Hij zegt geen eenvoudige woorden zoals “ma-ma” of “da-da” met 12 tot 15 maanden.
- Niet begrijpen van eenvoudige woorden zoals “nee” of “stop” met 18 maanden.
Wil je graag actief aan de slag om de taalontwikkeling van je kind te stimuleren? Lees dan onze tips.