De eerste hapjes van je baby

De eerste hapjes van je baby

Ga je beginnen met de eerste hapjes? Weet dan dat de overstap van melk naar vaste voeding heel geleidelijk gaat en bij elke baby anders verloopt. De ontwikkeling en behoeften van je baby geven aan wanneer het juiste moment is om met de eerste vaste hapjes te beginnen. Natuurlijk wil je er, net als bij alle andere dingen, zeker van zijn dat je je baby veilig en gezond laat beginnen met vaste voeding.

Dus hoe - en wanneer - is de beste manier om vast voedsel te introduceren? Met welke hapjes moet je beginnen? En wat moet je nog meer weten? Lees verder om alles te weten te komen over de eerste hapjes van je baby.

Wanneer beginnen met de eerste hapjes?

Het advies van het Voedingscentrum is om tussen de 4 en 6 maanden te starten met bijvoeding. Dit zijn nog echte oefenhapjes. Je merkt wanneer je baby hieraan toe is, als hij smakkende geluidjes maakt. Ook is het belangrijk dat hij goed zijn hoofdje rechtop kan houden. Probeer eens of hij een lepeltje in zijn mond accepteert. De tongreflex zorgde er eerder voor dat alles wat je baby in zijn mondje stopt, automatisch weer wordt uitgespuwd.

Hoe weet je of je baby klaar is voor babyvoeding?

Je baby is in de eerste maanden gegroeid en in gewicht toegenomen. Wanneer je met vaste voeding moet beginnen, gaat niet alleen over zijn grootte, maar ook over zijn vaardigheden. Voordat je met babyvoeding begint, moet je je het volgende afvragen:

  • Heeft je baby een goede controle over zijn hoofd?
  • Kan je baby zonder steun rechtop zitten?
  • Heeft je baby geen tongschaarreflex meer?
  • Toont je baby belangstelling voor voedsel?

Als je baby aan al deze vaardigheden voldoet, is hij klaar voor vaste voeding. Houd er rekening mee dat zijn belangrijkste voedingsbron het eerste jaar moedermelk of flesvoeding blijft. Blijf dus de borst- of flesvoeding geven. De eerste maanden van vaste voeding zijn slechts oefenhapjes. Het is een kans om ervaring en nieuwe smaken op te doen.

Oefenhapjes

De eerste keren zuigt je baby meer aan het lepeltje dan dat hij echt hapt. Ook eet hij waarschijnlijk niet meer dan een paar hapjes. Bijvoeding vervangt dus nog geen hele voeding. Met oefenhapjes went je baby aan andere smaken dan die van warme melk. Hij leert happen van een lepel en oefent de mondspieren. Dit is goed om te leren praten straks. Je geeft de oefenhapjes tot ongeveer 6-8 maanden, daarna vervangt bijvoeding steeds meer borst- of flesvoeding.

Begin vroeg met oefenhapjes en verminder de kans op een voedselallergie

Het heeft de voorkeur om binnen de periode van 4 tot 6 maanden oud, zo vroeg mogelijk te beginnen met oefenhapjes ter voorkoming van voedselallergieën. De kans op een voedselallergie is groter als je pas na 6 maanden begint met bijvoeding van je baby. Start dus - mits je baby eraan toe is - liever met 4 of 5 maanden al met oefenhapjes groente en fruit. Als je baby daaraan gewend is kun je pindakaas en ei gaan toevoegen. Start in ieder geval met pindakaas en ei voordat je baby 8 maanden oud is. Daarnaast blijft het advies om minimaal 6 maanden borstvoeding te geven. Vanaf 6 maanden heeft je baby ook echt bijvoeding nodig naast borst- of flesvoeding. De ijzerreserves gaan namelijk na 6 maanden afnemen. Aangezien moedermelk en flesvoeding niet genoeg ijzer bevatten om aan de voedingsbehoeften van een baby te voldoen, moeten zij ook vast voedsel gaan eten.

Voor 6-8 maanden: pindakaas en ei geven

Heeft je baby een voedselallergie of ernstig eczeem? Dan is het extra belangrijk om vroeg te starten met het aanbieden van verschillende soorten voeding, waaronder pindakaas en ei. Begin hier bij voorkeur vóór 6 maanden mee. Overleg wel altijd eerst met de arts of diëtist van je baby. Geef het in ieder geval, voor je baby 8 oud maanden is. Het consultatiebureau adviseert je hoe je pindakaas en kippenei geleidelijk kan introduceren. Waarom dit zo belangrijk is? Pindakaas en kippenei zijn namelijk belangrijke allergenen. En allergenen kunnen een allergische reactie geven doordat het lichaam van je baby reageert op de eiwitten die erin zitten. Door vroeg te starten met kippenei en pindakaas, leert het afweersysteem van je kind dat deze eiwitten geen kwaad kunnen en dat het afweersysteem er dus niet op hoeft te reageren.

Voedingsadvies voor alle baby’s

  • Bij voorkeur borstvoeding gedurende ten minste 4 tot 6 maanden (liever langer).
  • Bijvoeding starten vanaf 4 maanden.
  • Bijvoeding is op deze leeftijd geen vervanging van borstvoeding of flesvoeding.

Met welke hapjes vaste voeding begin je als eerste?

Als uitgangspunt kun je in principe alle gezonde producten geven die je zelf ook eet. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met een lepeltje geprakte groente of fruit. Geef in het begin oefenhapjes met een zachte smaak, dan is het verschil met de zoete smaak van borst- of flesvoeding niet al te groot. Laat je baby eerst een aantal dagen wennen aan een smaak, voordat je met een nieuwe smaak begint. Zo herkent hij de smaak en leert hij deze waarderen. Als het goed gaat kun je na een tijdje ook smaken met elkaar gaan combineren.

Oefenhapjes fruit

  • Banaan
  • Perzik
  • Peer
  • Meloen

Oefenhapjes groente

  • Bloemkool
  • Broccoli
  • Doperwtjes
  • Wortel
  • Pompoen

Het kan gebeuren dat je baby een bepaald soort voeding de eerste keer niet lijkt te lusten. Dit betekent niet dat je die voeding moet opgeven. Het kan 10 (of meer) keer duren voordat een baby een nieuwe smaak accepteert. Je kunt ook moedermelk gebruiken om mee te mengen. Deze bekende smaak kan het nieuwe voedsel aangenamer maken.

Hoe eerste hapjes introduceren?

Naast dat je begint met een soort fruit of groente en je baby hier gewend aan laat raken, zijn er nog een aantal tips:

  • Was je handen voordat je de voeding klaarmaakt. Mix of pureer het ingrediënt vervolgens tot een gladde textuur en zorg ervoor dat er geen klontjes zijn.
  • Kook het eten lang zodat je het makkelijk kan pureren en laat het afkoelen tot het lauw is.
  • Was de handen van je baby en ga zitten met een kommetje en een babylepel. Gebruik eventueel een slabbetje.
  • Probeer een halve lepel voedsel in de mond van de baby te krijgen. Praat hem door het proces heen en moedig hem aan zijn mond te openen en te proeven. Als het eten te dik lijkt, probeer het dan wat wateriger te maken.
  • Blijf altijd bij de baby terwijl hij eet om hem te controleren op tekenen van verstikking of een allergische reactie.
  • Geef naast het vaste voedsel ook moedermelk of flesvoeding.
  • Als de baby weigert te eten, huilt of zich steeds afwendt, laat hem dan niet eten. Ga in plaats daarvan terug naar voeding met uitsluitend melk of flesvoeding en probeer het later nog eens.

Welke hapjes mag je nog niet geven?

Soms kun je beter nog even wachten met het geven van bepaald voedsel, omdat dit ziekmakende bacteriën kan bevatten of allergische reacties kan veroorzaken. Dit geldt onder andere voor onderstaande etenswaren, tot je baby 12 maanden oud is.

Vlees, vis, schaal- en schelpdieren, kaas en eieren

  • Rauw vlees en producten van rauw vlees, zoals filet américain, ossenworst, carpaccio of niet-doorbakken tartaar. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Jonge kinderen zijn daar extra gevoelig voor.

  • Rauwe schaal- en schelpdieren. Rauwe of voorverpakte gerookte vis zoals sushi en gerookte zalm. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Jonge kinderen zijn daar extra gevoelig voor.

  • Rauwe eieren en producten met rauwe eieren, zoals zelfgemaakte mayonaise. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Jonge kinderen zijn daar extra gevoelig voor.

  • Kaas gemaakt van rauwe melk, zoals boerenkaas. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Jonge kinderen zijn daar extra gevoelig voor.

  • Lever. Dit bevat veel vitamine A. Een teveel kan bijvoorbeeld leiden tot hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid en vermoeidheid bij je kind.

Broodbeleg en honing

  • Voor een baby in de eerste hapjes-fase is het nog niet nodig om het brood te beleggen. Besmeren met zachte margarine is genoeg. Maar beleggen kan wel.

  • Kaas gemaakt van rauwe melk, bijvoorbeeld boerenkaas. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Jonge kinderen zijn daar extra gevoelig voor.

  • Leversmeerworst of leverpaté. Dit bevat veel zout, verzadigd vet en vitamine A. Een teveel kan bijvoorbeeld leiden tot hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid en vermoeidheid bij je kind.

  • Smeerkaas en gewone kaas. Dit bevat veel verzadigd vet en zout. De nieren van jonge kinderen kunnen nog niet veel zout aan. Neem 30+ smeerkaas met minder zout.

  • Honing. Kinderen tot 1 jaar kun je beter geen honing geven. Honing is een natuurproduct dat besmet kan zijn met sporen van de bacterie die botulisme veroorzaakt. Kinderen onder de 12 maanden kunnen ernstig ziek worden van deze bacterie.

Melk- en zuivelproducten

  • Gewone melk. Wacht met het geven van gewone melk tot je kind 12 maanden oud is. Geef tot die tijd borstvoeding of flesvoeding (kunstvoeding). Een beetje gewone melk is niet schadelijk voor een baby, hij kan het gewoon verteren. Maar als hij te veel gewone melk drinkt, krijgt hij te veel eiwit binnen. Te veel eiwit kan schadelijk zijn voor de nieren van een baby. Ook kunnen de nieren zout nog niet goed verwerken.

  • Chocolademelk en zuiveldranken met een zoete smaak. Deze dranken heeft je kind niet nodig. Ze bevatten veel suiker.

  • Alle zoete kindertoetjes, zoals kinderkwark, vruchtenyoghurt en vla. Deze toetjes bevatten veel suiker. Een gezonder toetje voor je kind is bijvoorbeeld een schaaltje magere yoghurt met fruit.

Zoete dranken

  • Alle zoete dranken, zoals (vruchten)sap, diksap, aanmaaklimonade en (light) frisdrank. Deze dranken bevatten veel suiker en zijn slecht voor het gebit. Ook went je kind hierdoor aan een zoete smaak. Het beste drinken voor je kind is water of lauwe (vruchten)thee zonder suiker.

Van pureren tot prakken: hoe bereid je de eerste vaste hapjes?

Zorg ervoor dat het eten geprakt of gepureerd en half vloeibaar is. In het begin prak je het hapje heel fijn. Als het te droog is kun je pap, fruit en groenten aanlengen met water, een klontje margarine of de melk die je baby gewend is te drinken. Je kunt groente en fruit ook stomen en af laten koelen. Dan is het vruchtvlees zachter. Als dit goed gaat, kun je na een tijdje het hapje wat minder fijn prakken. Wanneer ook dit prima verloopt, kun je het eten aanbieden in kleine stukjes.

Vanaf 7 maanden mag je baby brood met korst eten. Dit is goed om te leren kauwen. Ook als je baby nog geen tandjes heeft, bijt en sabbelt hij met zijn kaken wat goed voor zijn mondspieren is.

Neem de tijd om je baby te laten wennen

Spuugt je baby de hapjes meer uit dan dat hij ze doorslikt? Dit is normaal. Je baby moet wennen aan het eten van een lepeltje én aan nieuwe smaken. Wees ook niet ongerust als hij maar een paar hapjes eet. Probeer het morgen gewoon nog een keer. Varieer gerust als hij een smaak niet lust, maar blijf een smaak wel aanbieden als hij het eerder niet lustte. Als er in jouw familie voedselallergie voorkomt, is het verstandig om enkele dagen achter elkaar hetzelfde hapje te geven. Zo kun je testen of er eventuele allergische reacties optreden.

Bouw vezels rustig op

Gaat je kind meer vezels eten (bijv. in brood, pasta, rijst en pap), dan is het belangrijk dit op te bouwen. Geef in het begin stukjes lichtbruin brood, witte pasta, witte rijst en pap van rijstebloem. De darmen van je kind wennen zo rustig aan vezels in de voeding. Gaat dat goed, stap dan geleidelijk over op volkorenbrood, volkorenpasta, zilvervliesrijst of pap van volkorenmeel.

4 handige tips bij het voeden van vaste hapjes

  • Laat je baby als hij dit kan, zelf ook een lepel vasthouden.
  • Neem een lepeltje dat vrij plat is. Van een bolle lepel kan je baby nog niet eten.
  • Door hem eerst met zijn handjes te laten eten, went je kind eraan om eten naar zijn mond te brengen.
  • Geen zin in een knoeiboel? Schaf een plastic slabber met opvangbakje aan. Zo blijven alle etensresten in de slabber hangen.

Als je kind 7 à 8 maanden oud is, kun je overgaan op grover voedsel. Hij went zo aan ander voedsel en andere structuren. Denk eraan dat je kind het eten moet kunnen doorslikken, zonder dat hij echt hoeft te kauwen. Tegen zijn 1e verjaardag heeft je kind meerdere tandjes; dan kun je langzaamaan beginnen met eten waarop hij goed moet kauwen.

Tips van het Voedingscentrum

Lees de 7 tips voor eetopvoeding van je kind van 4 maanden tot 1 jaar.

Vanaf 1 jaar gezonde eetgewoontes aanleren

Vanaf het moment dat je baby 1 jaar is, mag hij hetzelfde eten als de rest van het gezin. Er breekt een nieuwe eetfase aan. Je baby wil niet meer gevoerd worden, maar zelf eten. Dit is hét moment om je kind gezonde eetgewoontes aan te leren. Regelmaat en variatie zijn daarbij belangrijk. Leer je kind dat er vaste momenten op de dag zijn om te eten en te drinken. Dit kun je doen door hem naast de drie hoofdmaaltijden op vaste momenten een tussendoortje te geven. Hij raakt dan gewend aan deze tijdstippen. Hierdoor zal hij minder snel trek hebben op andere momenten en hij weet dat hij verder niet hoeft te vragen om eten.

Hoe zorg je voor variatie in het eetpatroon van je kind?

Door te variëren met eten krijgt je kind genoeg van alle gezonde voedingsstoffen. In bruin brood zitten vezels, in vlees zit ijzer en in groente en fruit zitten weer verschillende vitamines in verschillende hoeveelheden. Natuurlijk vind je kind niet alles even lekker. Het ene kind is dol op worteltjes, de ander houdt meer van doperwten. De meeste kinderen vinden zachte en zoete smaken lekker en houden niet van bitter. Het is logisch dat je kind moet wennen aan een nieuwe smaak. Soms moet je kind ongeveer tien keer iets proeven voordat hij de smaak leert waarderen.

10 tips voor een gezond en evenwichtig voedingspatroon

  • Let op het aantal keren dat je kind eet. Drie maaltijden per dag en niet vaker dan vier keer iets tussendoor verkleint het risico op overgewicht en tandbederf.
  • Houd vaste tijdstippen aan voor maaltijden en tussendoortjes.
  • Kies voor gezonde tussendoortjes zoals fruit.
  • Zorg dat je kind niet te moe is voor het avondeten.
  • Zien eten doet eten. Eet zoveel mogelijk met het hele gezin tegelijk.
  • Geef je kind geen zuigfles of tuitbeker meer, maar laat hem uit een gewone beker drinken. Je kind leert dan beter kauwen en praten. Ook is het beter voor zijn tanden. Zie ook: zelf drinken.
  • Geef hem niet meer dan 300 milliliter (twee tot drie bekers) melk of melkproducten op een dag. Als je kind meer melk drinkt, kan hij minder trek krijgen in zijn eten.
  • Laat je kind veel verschillende soorten eten en drinken proberen. Zo ontwikkelt zijn smaak. Lust je kind iets niet meteen, probeer het dan later nog eens. Na een aantal keren eet je kind het meestal wel.
  • Schep een klein beetje op en laat je kind zelf bepalen hoeveel hij opeet. Het bordje hoeft niet leeg en meer is ook goed.
  • Als je kind niet of weinig eet van wat er op zijn bord ligt, geef dan niets anders. Geef geen extra tussendoortjes. Hiermee houd je het slechte eetgedrag in stand.

Wanneer een huisarts raadplegen?

In sommige gevallen is het verstandig om de huisarts of het consultatiebureau te raadplegen voordat zij met vaste voeding beginnen. Dit geldt vooral als een baby te vroeg geboren is of speciale behoeften heeft.

Ernstig eczeem of vroege allergiesymptomen kunnen ook de manier veranderen waarop iemand babyvoeding introduceert. Een arts kan adviseren over de beste aanpak.

Als een baby plotseling voedsel begint te weigeren, kan dit wijzen op een medische aandoening. Verzorgers moeten hierover een arts raadplegen om een diagnose te krijgen. Zij kunnen ook tips hebben om het probleem op te lossen terwijl de baby herstelt, zoals het geven van gekoelde voeding om de pijn bij het doorkomen van de tandjes te verzachten.

Bron: Voedingscentrum

Beeld: iStock.com

Alles over de groei en ontwikkeling van je baby