
Borstvoeding geven: de kunst van het voeden
Borstvoeding geven is iets heel bijzonders, maar verloopt niet altijd even makkelijk. Voor de een gaat het vanzelf, voor de ander is het even zoeken. Gelukkig kun je veel leren over de kunst van het voeden. Wat kun je verwachten, hoe werkt het precies en wat als het even tegenzit?

Beoordeeld door
Veronique Thijssen-SpaanLactatiekundige
In de eerste dagen na de bevalling leert je baby hoe hij kan drinken. Zo vlak na de bevalling heeft je baby namelijk een heel sterke zuigreflex. Tijdens zijn eerste keer borstvoeding doet hij vaardigheden op die hij de rest van de borstvoedingsperiode niet meer vergeet. Ook stimuleert het aanleggen en het huid-op-huidcontact de melkproductie doordat er bij jou hormonen worden aangemaakt. Jij leert tegelijkertijd hoe je je baby het beste aanlegt.
De juiste houding tijdens borstvoeding geven
Allereerst is het van belang dat jullie samen een ontspannen houding aannemen en begin met zelf lekker gaan zitten. Zorg ervoor dat je baby goed dicht tegen je aanligt, met zijn hoofdje en zijn lichaam in een rechte lijn en zijn mondje bij je tepel. Dit kan rechtop of een beetje diagonaal. Je kind hoeft niet per se horizontaal te liggen, zoek naar wat fijn is voor jullie.
Als je baby jouw borst voelt aan zijn gezichtje en mondje zal de zoek- en zuigreflex gestimuleerd worden. Zorg dus dat hij je goed kan voelen en dichtbij is. Een baby die wakker is en trekt heeft, zal zoeken en zijn mondje open doen als hij de borst voelt. Raak eventueel zijn mondje aan met je tepel.
Handig: in het stappenplan van het Voedingscentrum staat uitgelegd hoe je je kind goed aanlegt en welke verschillende manieren er zijn.
Je baby aanleggen zodat hij kan aanhappen
Als het mondje van je baby opengaat en hij toehapt, zorg je ervoor dat hij je hele tepel in zijn mond neemt en een (een deel van) je tepelhof. Anders kan je kind nauwelijks iets uit je borst krijgen en loop je het risico op tepelkloven. Het kan zijn dat je kind een paar keer moet aanhappen voordat dit lukt. Als je met je hand je borst een beetje plet bij het aanhappen, steekt je tepel wat verder naar voren en maak je het voor je baby makkelijker om je tepel en (een deel van) je tepelhof goed in zijn mondje te nemen.
Het aanhappen is gelukt, wanneer je baby de tepel (en een deel van) je tepelhof in zijn mondje heeft. Zijn onderlipje is naar buiten gekruld en zijn kinnetje zit diep in je borst. Let erop dat je baby zijn hoofd wat naar achteren kan doen, zodat de neusgaten van je baby niet tegen je borst drukken, zodat hij vrij kan ademhalen tijdens het drinken. Een baby die goed is aangelegd en goed drinkt hóór je drinken en slikken. Zijn wangetjes zijn wat bol en je ziet de kaakjes bewegen. Je kan zien dat hij zijn mond vol met melk zuigt en dat doorslikt, weer zuigt en doorslikt.
Als je kind te weinig ruimte heeft om te ademen, kun je hem bij zijn billetjes wat dichter naar je toe trekken. Zo komt zijn neusje vrij. Bovendien ligt je baby zo vaak nog beter aan de borst, omdat hij automatisch een groter deel van de onderkant van je tepel in zijn mond te nemen. Zo kan hij de borst goed met de onderkaak vasthouden.
De meeste baby’s maken eerst wat korte zuigbewegingen. Zodra je melk is toegeschoten, begint je kind daadwerkelijk met drinken. Je zult merken dat je kind niet continu blijft drinken: soms stopt hij even voor een kleine pauze, maar gaat daarna weer verder.
Forceer het niet en blijf ontspannen als borstvoeding niet gelijk lukt
Het kan zijn dat borstvoeding niet gelijk lukt. Je baby heeft wat reserve, maar je wilt natuurlijk dat je baby het goed heeft. Als aanleggen helemaal niet lukt kijk dan of je met je eigen handen of met een kolfmachine wat melk uit je borsten kunt halen en die met een lepeltje of via een spuitje aan je kind kunt geven. De eerste dagen heeft je baby maar heel, kleine hoeveelheden nodig en die kun je dan geven. Ook komt je productie dan toch op gang, ook als je kleintje nog niet lekker aan de borst gaat.
Het is niet goed om je baby te forceren bij het aanleggen. Ga vooral niet proberen om met je vingers zijn mondje open te krijgen of om zijn hoofdje met je handen in de goede richting te duwen. Dat heeft in de meeste gevallen alleen maar een averechts effect. Je baby zal verward raken, boos worden en gaan huilen. Voeden gaat het beste wanneer je jezelf en je baby alle tijd gunt, zodat jullie allebei volkomen ontspannen zijn. Blijft het lastig om je baby goed uit de borst te laten drinken? Je kraamverzorgende kan je helpen met aanleggen en opbouwen van de borstvoeding.
Wanneer heeft mijn baby genoeg gedronken?
Je baby geeft aan dat hij genoeg heeft gedronken als hij langere tijd stopt met slikken, in slaap valt, je tepel loslaat en en daarna niet opnieuw toehapt. Het kan zijn dat je merkt dat je kind niet langer slikt en alleen nog korte zuigbewegingen maakt maar niet de tepel loslaat. Probeer je baby dan vooral niet los te trekken. Door het zuigen is er een vacuüm ontstaan dat lostrekken zowel voor jou als voor je baby heel onaangenaam maakt. Je kunt het vacuüm opheffen door voorzichtig je vinger in de mondhoek van je baby te steken.
As je baby weer gaat zoeken als hij even van de borst af is, kun je gewoon nog een keer aanleggen. Dat mag altijd. Probeer beide borsten te geven en wissel af. Zo kunnen jullie samen veel oefenen, krijgt je kind vaak slokjes melk en komt je productie goed op gang in de eerste dagen.
Video: borstvoeding geven is een uniek samenspel
Borstvoeding is een uniek samenspel tussen moeder en kind. Onderstaande animatie van het Voedingscentrum maakt dit zichtbaar. Bovendien laat het zien hoe moedermelk gemaakt wordt, wat er gebeurt als het kind niet zelf drinkt en de moedermelk wordt afgekolfd.
Bron: Voedingscentrum
Ontdek meer tips en adviezen van deskundige Veronique Thijssen-Spaan.